Nadat hij was geslaagd voor zijn vrijwillige molenaarsexamen in 1980 trad hij al snel als secretaris toe tot het afdelingsbestuur Noord-Brabant van Het Gilde van Vrijwillige Molenaars. Tussen 1988 en 2003 zat hij in het landelijk bestuur van Het Gilde, waarin hij vanaf 1996 de voorzittershamer hanteerde.
Sinds 1995 was hij tevens bestuurslid van de Stichting Molengiftenfonds voor Vernuft en Volharding.
Daarnaast was hij een bekende naam in de Noord-Brabantse molenwereld. Als lid en later als voorzitter van de adviesraad van de Molenstichting Noord-Brabant heeft hij zich onder meer sterk gemaakt voor een goede windmolenbiotoop en speelde hij een belangrijke rol bij het pilotproject Watermolenlandschappen in het Groene Woud.
Op en top vrijwillige molenaar
Bovenal was hij vrijwillige molenaar, ‘met de nadruk op vrijwillige’, beklemtoonde hij vaak. Na een korte periode actief te zijn geweest op de molens De Grenswachter en De Deen in Luyksgestel ging hij in 1984 op de Sint Victor in Heeze aan de slag, de molen waarop hij ook nu nog actief was. Én trots: ‘Ik maal op deze molen alleen op de wind 30 – 38 ton op jaarbasis.’
Ook zijn Deense vrouw bleek hem op molengebied te beïnvloeden. Hij bezocht vaak molens in Denemarken en kon daar met veel passie over spreken.
Vanwege zijn grote verdiensten voor het molenbehoud ontving Gerard in 2005 een koninklijke onderscheiding en in 2014 het Certificaat van Verdienste van De Hollandsche Molen.
De Hollandsche Molen is diep geraakt door zijn overlijden. In Gerard verliest de vereniging én de hele molenwereld niet alleen een deskundige, veelzijdige en bevlogen molenman, maar ook een aimabel en toegankelijk mens.
De Hollandsche Molen wenst zijn vrouw, kinderen, naaste familie en vrienden veel sterkte toe de komende periode.
Word Molenvriend
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.