De Hoop te Maassluis

De Hoop

Maassluis, Zuid-Holland

Over De Hoop

Over het bouwjaar van deze molen bestaat onduidelijkheid: '1792' wordt vaak genoemd, maar vermoedelijk is de molen ouder. 1690 lijkt, gezien de forse bouw van de molen, ook niet geheel uit te sluiten. Maar het juiste bouwjaar hier lijkt vooralsnog niet bekend.
Wél bekend is, dat het gaat om een opvolger van een houten molen. In de “Aentekeningen betreffende Maassluis van Jan Schim” wordt vermeld dat “de molen werd 12 Juli 1617 getransporteerd voor 1500 car. Guldens” (carolusgulden, met een waarde van fl. 1,80). Het lijkt om een standerdmolen te gaan die hier omstreeks 1620 gebouwd was. Op een kaart van Delfland uit 1611 staat bij de huidige locatie al “Core Mole” aangegeven.

Over de 20ste eeuw weten wij (veel) meer van deze molen: in 1903 sloeg de bliksem in. Hierop liet de toenmalige eigenaar en bewoner, Johannes de Bruijn, een woning naast de molen bouwen welke hij met zijn gezin het jaar daarop betrok.
De molen werd in 1916 verkocht, klaarblijkelijk vanuit het idee, deze af te breken en de stenen te gebruiken voor de bouw van vijf woonhuizen. Dit ging kennelijk niet door althans: in 1919 kocht de gemeente Maassluis de molen met daarbij vijf bunders land.

In 1920 verkocht de gemeente de molen weer aan een particulier, George Frederik Terlaak. Na diens overlijden in 1933 werd zijn zoon, ook een George Frederik, eigenaar. Deze verkocht de molen vanwege de crisistijd in 1938 weer aan de gemeente.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft de Luchtbeschermingsdienst van Maassluis vanaf 1941 de molen als uitkijkpost gebruikt. Hiertoe werd onder meer een wachtlokaal in de molen getimmerd.

De molen stond sinds 1938 stil maar kwam in de hongerwinter van 1944-45 op last van de gemeente weer in bedrijf om het weinige nog beschikbare graan voor de lokale bevolking te malen. Met kunst en vliegwerk zorgde men voor een stel 'zeilen'. De houten toegangsdeur op het noorden werd vervangen door een ijzeren exemplaar met het opschrift “Streng verboden toegang”: men vreesde, wegens het gebrek aan voedsel onder de bevolking, inbraken en plundering!

Na de oorlog kreeg de molen nieuwe zeilen. De molen werd tot 1951 verhuurd aan de Gebr. Terlaak, die hadden er weer een maalbedrijfje ondergebracht.
In 1946 vroegen B&W van Maassluis de directeur gemeentewerken een gespecificeerde raming op te maken voor herstel van het metselwerk en algehele restauratie van de molen. De kosten zouden neerkomen op ƒ 11.800,--, een fors bedrag voor die tijd. Opvallend is de toevoeging bij de raming dat, indien het gemeentebestuur in de toekomst de riolering in het poldergebied zou willen laten bemalen door de molen(!), het opvoerwerktuig buiten de molen geplaatst diende te worden om schade aan de fundering te voorkomen. Een ambtenaar van de gemeente had dit voorgesteld, maar zo ver kwam het niet.
In 1949 voerde molenmakerij Ottevanger uit Moerkapelle een grote restauratie uit: roeden, windpeluw en staartwerk werden vernieuwd evenals de kammen in boven- en spoorwiel.

In 1951 was C. Kruyt huurder. Het gemeentebestuur vond kennelijk dat hij de molen te hard liet draaien, want hij kreeg de sommatie, niet harder te gaan dan 90 enden.
Op 6 november 1951 verzocht deze molenaar de gemeente om een nieuw koppel stenen. De begroting stond dit nog niet toe maar “aangezien de wintermaanden bij uitstek de maanden zijn waarin het meest gemalen wordt” was het voor de molenaar van groot belang dat de stenen zo spoedig mogelijk werden aangebracht.
Het liep iets anders: 27 januari 1952 ging er een stekelig briefje van B&W van Maassluis naar molenmaker Van de Loo uit Kethel. Wat was er gebeurd? Men had de molenmaker verzocht schriftelijk te bevestigen dat hij in staat was om voor ƒ 600,-- een koppel maalstenen te leveren en aan te brengen, maar de molenmaker had dit als een opdracht opgevat en het koppel al geleverd en maalvaardig gemaakt. De gemeente werd dus voor een voldongen feit gesteld.
Op 17 februari 1953 werd de molen verhuurd aan molenaar Gerrit Terlaak tegen een prijs van ƒ 2,50 per week. Op 6 juli 1953 wordt aan de Christelijke Muziekvereniging “Maassluisse Harmonie” een zolder van de molen voor een paar avonden per week in gebruik gegeven voor repetities voor ƒ 1,-- per avond. Molenaar Terlaak protesteerde hiertegen omdat hij zo een opslagzolder kwijt was. Uiteindelijk kreeg de molenaar tot eind 1953 gratis het gebruik van de molen terwijl de muziekvereniging ƒ 1,-- per repetitieavond aan de gemeente schuldig bleef.
Vanaf 1 maart 1955 tot oktober 1960 huurden A. en G. Kluit de molen. Op 28 juli 1954 was 'hun' molen “De Noord” te Rotterdam door brand verloren gegaan. Van "De Hoop" werd onregelmatig gebruik gemaakt omdat de molenaars van elders moesten komen. De molen werd verhuurd voor een prijs van ƒ 500,- per jaar tot het moment dat het wiekenkruis verbeterd zou zijn, dan zou de prijs ƒ 700,- per jaar worden. In 1957 was het zover: de binnenroede kreeg het systeem Ten Have. De kosten hiervan bedroegen ƒ 7523,30. De roede werd door Ten Have deels per schip en deels per spoor aangevoerd; Van de Loo uit Kethel zorgde voor het doorboren van de as ten behoeve van de zwichtstang.
In 1960 werd Luitje Noordhof, afkomstig uit Groningen maar woonachtig in Nieuwerkerk aan den IJssel, de nieuwe huurder en hij nam de molen volop in gebruik.
 
Op 2 september 1963 vond het grootste drama in het bestaan van deze molen plaats: de  bovenas brak tijdens het malen en als gevolg stortte het wiekenkruis naar beneden. Persoonlijke ongelukken deden zich gelukkig niet voor. Algemeen wordt aangenomen dat losraken en vervolgens opstropen van de voering rond het bovenwiel tijdens het vangen de oorzaak van dit ongeval is geweest.
De directeur gemeentewerken noemde na het ongeval als opties waarbij de molen óf gesloopt zou worden(!), óf gedeeltelijk hersteld waarbij de kap niet langer kruibaar zou zijn óf algeheel herstel. Om Maassluis niet van een karakteristiek en dominerend bouwwerk te beroven en om de molen in bedrijf te kunnen houden, koos men vrijwel direct voor algeheel herstel. De kosten werden begroot op ƒ 100.900,--.

Het heeft een paar jaar geduurd voordat "De Hoop" uitwendig weer een molen was: tussen 1969 en 1971 volgde een restauratie, waarbij een andere bovenas en een geheel nieuw wiekenkruis werd gestoken. Dat laatste werd vervolgens Oud-Hollands opgehekt. De molen bleef op dat moment vooral statisch. 

Pas in de late jaren '70 volgde inwendig herstel dat de molen weer maalvaardig maakte. In de jaren ’80 maalde men op vrijwillige basis voor een plaatselijke bakker, hetgeen duurde tot omstreeks 1991.
In 1992 werd er wederom een grote restauratie uitgevoerd waarbij het metselwerk aan de buitenkant onder handen werd genomen en onder andere de bedekking op de kap geheel vernieuwd werd.

In de jaren ’90 werd er op vrijwillige basis gemalen voor het korenmolenbedrijf van molen “Aeolus” in Vlaardingen tot het abrupte einde van dit bedrijf na het plotselinge overlijden van Niek Boekestijn jr.
Vanaf 1972 was Jaap van der Kaaden als vrijwillig molenaar op deze molen actief. In 1977 kwam zijn broer Arie erbij. De broers lieten de molen regelmatig draaien en malen en deden veel van het onderhoud aan de molen zelf zoals het gedeeltelijk vernieuwen van slechte vloeren- en raamkozijnen. Praktisch, want Arie was van huis uit timmerman. Bovendien liepen (en lopen) leerling-molenaars hun stage op deze molen en worden al sinds de jaren ’80 hier theorie-avonden verzorgd voor Zuid-Hollandse vrijwillige molenaars in opleiding.
In 2003 ontvingen de broers Van der Kaaden een onderscheiding voor hun jarenlange inzet voor de molen (helaas overleed Arie op 16 oktober 2003 na een slepende ziekte).

De molen draait regelmatig en de omgeving wordt in de gaten gehouden. Zo moest in 2004 een ontwerpplan voor een nieuw te bouwen flatcomplex omwille van de molen worden aangepast: het trappenhuis moest dik een meter verlaagd worden om zo te voldoen aan de zogenaamde “1 op 30 regel” (elke dertig meter verder van de molen 1 meter hoger dan de onderste wiek) van de provincie Zuid-Holland.

In het voorjaar van 2006 zijn stelling en ophekking deels vervangen. In juni 2007 werd er, na een grondige schoonmaakbeurt, voor het eerst in ruim vijf jaar weer gemalen.

In 2008 werd de houten lange spruit vervangen door een stalen exemplaar; de voeghoutkoppen in kunsthars vernieuwd en steenbord en -bed vernieuwd. Ook werden beide roeden doorgeschoven. In augustus 2009 is de molen voorlopig stilgezet, nadat was vastgesteld dat de buitenroede onbetrouwbaar was. Nadat deze kaal was gezet werd de roede op 6 april 2010 gestreken. Hierna werd enige tijd met één roede gemalen. Op 24 maart 2011 werd de nieuwe buitenroede gestoken.

In de zomer van 2022 stond de molen geheel in de steigers vanwege groot onderhoud aan het voegwerk.

 

Bouwjaar
onb.
Functie
Molenaar
Jaap van der Kaaden / T. Dreessen
E-mailadres
Aandrijving
Adres
Zuiddijk 94
3143 AT Maassluis
Zuid-Holland
Open op afspraak
Nee
Open voor publiek
Ja
Openingstijden
Woensdag 14.00 - 17.00 uur en zaterdag 9.00 - 13.00 uur.
Schoolbezoek mogelijk
Nee

Word Molenvriend

Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.

of abonneer je op onze nieuwsbrief!
 

Meer over deze molen

De Hoop te Maassluis

Locatie

Bezoekadres
Zuiddijk 94
Gemeente
Maassluis
Plaats
Maassluis
Postcode
3143 AT
Plaats (postadres)
Maassluis
Provincie
Rijksdriehoek: X
77241
Rijksdriehoek: Y
437313
WGS84: N (breedtegraad)
51.91886
WGS84: E (lengtegraad)
4.25689

Contact

Eigenaar
Gemeente Maassluis
E-mailadres
tdreessen@hotmail.com

Over de molen

Inrichting
Aandrijving
Overbrengingsverhouding
1 : 7,25
Specificaties
1 koppel 16er kunststenen en 1 koppel blauwe stenen;
Luiwerk: sleepluiwerk met luitafel

Registratienummers

DHM-databasenummer
98
Rijksmonumentnummer
26629
Ten Bruggencatenummer
01533