De Hegeman wil ruimte!

Crowdfunding

De Hegeman wil ruimte!

470 / 5.000
Hegeman plan

De Molenprijs 2025 won De Hegeman nét niet, maar het enthousiaste team van de molen in Dijkerhoek gaat door. Want die extra ruimte moet er komen! Voor alle bezoekende schoolkinderen, techniekliefhebbers, molenaars in opleiding, klanten van de molenwinkel, liefhebbers van het ambachtelijk boerenijsje, vrijwilligers en alle mensen die gewoon gezellig even willen aanschuiven aan de stamtafel.

De plannen liggen klaar. De tweede plaats bij de Molenprijs is mooi, maar nog niet genoeg om de financiering rond te krijgen. Help mee en wees van harte welkom bij De Hegeman!

Wit
Binnenkant van Molen de Hegeman in Dijkerhoek. In de ruimte staat een oude nog werkende stoommachine van het merk Deutz.

De bijzondere Deutz dieselmoter is bijna 100 jaar oud. Een mooi stuk techniek dat de molengidsen graag demonstreren. De ruimte is helaas zo krap dat daar maar weinig bezoekers van kunnen genieten. Dat kan beter.

Zwart
Binnenkant van molen De Hegeman in Dijkerhoek. Op de Maalzolder staan twee oudere heren te poseren bij het rad. Om hen heen is alles van hout en riet en zijn verschillende raderen te zien.

De molenaars van De Hegeman ontvangen graag schoolklassen om de kinderen te vertellen hoe mooi en bijzonder hun vak is. Het imposante werktuig maakt altijd indruk. Meer ruimte maakt het enthousiast maken van de jeugd nog beter mogelijk.

Binnenkant molen De Hegeman, Dijkerhoek. Te zien is de huidige ontvangstruimte op de begane grond met aan de linkerkant de molenwinkel, en houten tafel met stoelen er omheen en aan de rechterkant een een maalkuip en een trap naar boven.
Buitenaanzicht van molen De Hegeman in Dijkerhoek, voor de molen en op de stelling van de molen staan blije mensen te poseren.

Over De Hegeman

Op 4 februari 1890 kreeg de weduwe van Hendrik Jan Klein Baltink vergunning om in Dijkerhoek, waar zij op Hegemans Erve woonde, een windkorenmolen annex bakkerij te mogen bouwen. De bouw van de molen werd opgedragen aan de firma F. ten Zijthoff & Zn. in Deventer, indertijd de bekendste molenmaker van Oost-Nederland. 
Anno 1890 waren er met name in het westen van Nederland, vaak tegen tamelijk lage bedragen, voor afbraak prima molens te koop. Volgens overlevering heeft Ten Zijthoff een Zuid-Hollandse poldermolen aangekocht. De gedemonteerde molen zou per schip over de IJsseI naar Deventer vervoerd zijn en vervolgens met paard en wagen naar Dijkerhoek. Na acht maanden was de molen maalvaardig.

Dat men gebruik heeft gemaakt van een molen van elders is duidelijk; in een plooistuk van het bovenwiel staat '1730' vermeld. Belangrijker: de bovenste legering is nog origineel en heeft gekantelde bintbalken (in de richting van de stijlen) De andere legeringen hebben een andere hoogte gekregen, maar zijn wel grotendeels van het oorspronkelijke grenen achtkant afkomstig. De lange spruit ligt als vanouds in het midden en heeft aan de kepen in de voeghouten te zien kruischoren gehad. Verder is er een stormbalk aanwezig. Overigens wijzen deze details eerder op een van oorsprong Friese industriemolen dan een Zuid-Hollandse poldermolen.

In 1909 wordt G. Klein Baltink als molenaar genoemd. Deze laat in 1912 een petroleummotor bij de molen plaatsen om ook in geval van windstilte te kunnen malen.

Ruwweg vanaf de eeuwwisseling werden in Nederland vele coöperaties opgericht. Aanvankelijk waren dat veelal echte handelsverenigingen: men kocht en verkocht voor gezamenlijke rekening. In veel gevallen liet men bij de plaatselijke molenaar malen. Maar er was maar weinig voor nodig, of zo'n coöperatie besloot ook om zélf te gaan malen. Dit betekende dan vaak de doodsteek voor de particuliere molenaar, die daarmee doorgaans een groot deel van zijn klanten kwijtraakte. Het kwam dan ook wel voor, dat een molenaar, om grote zakelijke problemen te voorkomen, de molen aan die coöperatie verkocht, die hiermee dan zelf ging produceren.
Dit overkwam ook de molen van Dijkerhoek. 'De Molenaar' van 31 augustus 1927 meldt: "G. Klein Baltink, Dijkerhoek D54, loonmalerij, handel in graan en koeken. De zaak is overgedragen aan de Coöp. Landbouwers Handelsvereeniging "Holten"". 

Rond 1930 wordt de petroleummotor vervangen door een 15 pk Deutz-ruwoliemotor, die een koppel stenen op een maalstoel onderin de molen aandrijft. De coöperatie heeft in de vrij lage molen te weinig ruimte. Daarom wordt in 1936 rond de molen een achtzijdig pakhuis met een plat dak op baliehoogte opgetrokken. De windmolen blijft evenwel volop in bedrijf en werd tijdens de oorlogsjaren nog 'verbusseld'.

In 1947 wilde de coöperatie de molen, die toen dringend herstel nodig had, van de roeden ontdoen. Bovendien wilde zij de productie geheel onderbrengen in het hoofdbedrijf in Holten zelf, waardoor het filiaal in Dijkerhoek alleen als opslagplaats dienst hoeft te doen. Dat betekent dat men in Dijkerhoek geen molenaar meer nodig heeft. Onttakeling zou in dat geval ook het voordeel hebben dat men de reparatielasten uitspaarde en dus de assurantielasten aanzienlijk lager zouden worden.
Holtens burgemeester Enklaar, zich bewust van het historische belang van de molen, wees de coöperatie er toen op, dat onttakelen zonder vergunning niet was toegestaan en riep de hulp van De Hollandsche Molen in. Tot een oplossing kwam het niet, maar onttakeling volgde evenmin. De molen bleef, maar werd in 1948 evengoed stilgezet: als er gemalen moest worden, gebeurde dat op de motor. 

In 1951 waagde de burgemeester een nieuwe poging: als er op korte termijn geen oplossing komt achtte hij zich genoodzaakt uit veiligheidsoverwegingen de coöperatie te gelasten de molen van zijn wieken te laten ontdoen.
Molenmaker Ten Have uit Vorden werd om een prijsopgave gevraagd: uitwendig herstel vereiste ƒ 1985,--, herstel in maalvaardige staat ƒ 4180,-- meer. Vervolgens gebeurde er niets. 

In 1960 nam de coöperatie een nieuw bedrijfspand in Holten zelf in gebruik, waardoor de molen helemaal van geringe betekenis werd. Mogelijk om die reden onderneemt burgemeester Enklaar in 1961 andermaal een poging, de toestand van de molen was onderhand zó slecht dat onverwijld een beslissing moest worden genomen.
Overleg tussen de burgemeester en de directeur van de coöperatie heeft resultaat: de coöperatie bleek bereid de molen te laten restaureren, mits de kosten bescheiden zouden blijven.

Dan komt langzamerhand de restauratieprocedure op gang. In januari 1963 kwam molenmaker Bisschop uit Zwollerkerspel met een restauratiebegroting van ƒ 22.120,--. Op 1 maart 1963 ging de gemeenteraad van Holten akkoord en in 1964 kwam de rijkssubsidie af. Vervolgens kon Bisschop aan het werk: hij herstelde het gevlucht en verrichtte nog ander werk, terwijl de molen intussen ook een geheel nieuw rietdek kreeg. 
In 1965 staat er weer een fraaie molen. (Een woord van dank en waardering aan de volhardende burgemeester Enklaar is zonder meer op zijn plaats). 

In de jaren zeventig was er sprake van een fusiegolf onder coöperaties en die ging ook niet aan Holten voorbij. Op 21 november 1973 verkocht de toen nieuwe coöperatie Trio de molen in Dijkerhoek aan de heer A.H. Feberwee in Deventer. Deze was van goede wil, liet de molen ook af en toe draaien, maar zag geen kans de molen, die inmiddels weer wat onderhoud nodig had, in goede staat te houden. Op Nationale Molendag 1978 draaide de molen vooralsnog voor het laatst. 

Op 8 augustus 1978 besloot de gemeenteraad van Holten, nog steeds onder voorzitterschap van burgemeester Enklaar, de molen voor ƒ 15.000,-- aan te kopen. De feitelijke overdracht liet nog even op zich wachten, vooral vanwege een concurrentiebeding, dat de coöperatie Trio bij de verkoop aan Feberwee had afgedwongen: zo mochten er in de molen geen veevoeder- of verwante artikelen opgeslagen of verhandeld worden.
Op 19 februari 1979 ging de gemeenteraad van Holten akkoord met een aanvulling op het koopcontract en toen was de weg voor de nieuwe restauratie vrij.

In juli 1979 werd de restauratie opgedragen aan de Saweco (Sociaal Werkvoorzieningscentrum voor Overijssel). De feitelijke uitvoering vond in de jaren 1981 en 1982 plaats, waarbij het molenmakerswerk (gaande werk, gevlucht en het in orde maken van de maalstoel) verricht werd door Groot Wesseldijk uit Laren. Het meest opvallende aspect was het verdwijnen van de in 1936 gebouwde pakhuisruimte: als gevolg was weer een normale stelling nodig. De machinekamer, met daarin de inmiddels antieke Deutz-dieselmotor, bleef gelukkig gehandhaafd. 
Op 3 december 1982 vond de oplevering plaats, de feestelijke opening op 7 mei 1983, de Nationale Molendag. Bij die gelegenheid ontving de molen de naam De Hegeman, woonlocatie van de molenaarsfamilie Klein Baltink. Vanaf 1983 wordt de molen bemalen door vrijwilligers.

In deze molen staat de al eerder genoemde Deutz-motor uit 1930. Na de voltooiing van de restauratie van de molen in 1983 begon men ook te denken aan het weer in orde brengen van die motor én de bijbehorende maalstoel. In 1986 slaagde Tonny Moes, bekend molen- en motorenvriend, erin om na een grondige revisie de motor weer op gang te krijgen.

De molen maalt momenteel voor een handel in veevoeders (van een concurrentiebeding is kennelijk geen sprake meer!). Eén koppel stenen maalt op windkracht, de andere wordt aangedreven door de Deutz. 

De molen is al met al behoorlijk met zijn tijd meegegaan, zonder het oog voor het oudere te verliezen: zo is de geklonken Potroede uit 1880 in 2012 volledig gerestaureerd door molenmakerij Vaags.

Bouwjaar
1890
Overbrengingsverhouding
1 : 6,89
Type
Kantige molen, stellingmolen
Functie
korenmolen
Molenaar
Jan Ulfman / Bert Paalman / Ewoud van Arkel / Jan te Wolthuis / Wim Nijland
Adres
Dijkerhoekseweg 22
7451 LV Holten
Overijssel
Openingstijden
€ Zomer: dinsdag t/m zaterdag 10.00 - 16.00 uur.;
Winter: zaterdag 13.00 - 16.00 uur. ;
Groepen in overleg. ;
Zie ook de website van de molen. 
Open voor publiek
Ja
Open op afspraak
Ja
Schoolbezoek mogelijk
Nee

Word Molenvriend

Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.

of abonneer je op onze nieuwsbrief!
 

Met welk bedrag wil je dit project steunen?