

De Hollandsche Molen heeft hard gewerkt om de benodigde subsidies voor de trotse stellingkorenmolen uit 1856 binnen te halen. Ook zijn diverse fondsen benaderd voor een bijdrage. Met succes. Het overgrote deel van de kosten is hiermee gedekt. Er is echter nog geld nodig voordat het omvangrijke restauratiewerk daadwerkelijk in gang kan worden gezet.
Jouw bijdrage is meer dan welkom! Samen kunnen wij de Braakmolen restaureren en hem een frisse en vitale toekomst geven. Mede dankzij jouw gulle gift voor een mooie facelift.
Over De Braakmolen
In 1856 werd de huidige molen gebouwd na verwoesting van de vorige. Die (her)bouw was in feite een verplaatsing: men gebruikte namelijk de in 1842 gebouwde molen, die aan de weg van Goor naar Diepenheim stond. Bij die herbouw werd (om een onbekende reden) de kap van de oorspronkelijke molen niet hergebruikt; in plaats daarvan gebruikte men de kap van de molen van kasteel Scherpenzeel aan de Markeloseweg.
In 1882 werd W.A. Otte, afkomstig uit Raalte, eigenaar. Een nazaat van hem zou tot diep in de 20ste eeuw hier molenaar blijven, al werd er lang van de windkracht geen gebruik gemaakt, want Willem Otte bezat namelijk ook een elektrische maalderij in het dorp.
Van 1923 tot 1951 moet de molen hebben stilgestaan, iets wat uiteraard sterk ten koste ging van de molen.
Ingrijpen van de gemeente Goor heeft de molen behouden: in 1950/51 volgde een restauratie door Gerrit Jan ten Have, waarbij de roeden, naast stroomlijnneuzen, onder meer de naar deze molenmaker genoemde automatische zwichtkleppen kregen. Daarna was de molen ook weer geregeld in bedrijf.
In 1974 verkocht de gemeente de molen aan De Hollandsche Molen.
In 1988 werd de molen voor het laatst gerestaureerd. In 2014 werden de remkleppen en de vang opnieuw afgesteld. Verder is het silosysteem nagekeken en werd er opnieuw geschilderd. Ook wordt er sinds enige tijd weer regelmatig veevoer gemalen.
Uiteindelijk kon deze molen niet onder een flinke restauratie uit: in het voorjaar van 2025 worden beide roeden vervangen en de kap zorgvuldig gerestaureerd waarna deze opnieuw wordt met riet wordt gedekt. De kap is daartoe van de romp getakeld. Het molenlijf zelf krijgt zes nieuwe velden riet. Daarnaast worden enkele delen van het staartwerk vervangen en is de stelling (voordat de steiger werd opgebouwd) grondig onderhanden genomen. Het geheel zal worden afgesloten met een totale schilderbeurt.
Nog een technisch detail: opmerkelijk zijn de opgelaste 'vulstukken' om de bovenas.
Word Molenvriend
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.