250 jaar Sint Ursulamolen

250 jaar Sint Ursulamolen

Nunhem Sint Ursula, 1986-ca.

Dit jaar bestaat De Hollandsche Molen 100 jaar. We zijn alleen niet de enige die een feestje te vieren hebben! Verschillende molens in het land vieren dit jaar óók een jubileum. Ons molenarchief, beheerd door de Stichting Molen Documentatie (SMD) vond dat reden genoeg om van 12 van deze jubileum-molens een verhaal uit de archieven en collecties van de Vereniging te publiceren. Aan de hand van deze twaalf jubilerende molens worden de collecties en archieven van de Vereniging in de schijnwerpers gezet.

Lime
ursula molen

Voor het eerste jubileumverhaal gaan we naar de Sint Ursulamolen in het Limburgse Nunhem. Deze molen bestaat 250 jaar. Een bijna vergeten stukje geschiedenis rond deze molen vond plaats rond 1970, toen er pogingen zijn gedaan om met de Ursulamolen elektriciteit op te wekken.

Voor dit verhaal is gebruik gemaakt van het gedeponeerde archief van de Stichting Elektriciteitsopwekking en werkgroep windenergie.

Zelf ook zoeken in dit archief?

Tekst Jippe Kreuning

Van witte steenkool tot groene stroom

“Hoe kan Limburg zijn kostbaar bezit aan oude watermolens van de ondergang redden?” vraagt de correspondent van de Volkskrant in Maastricht zich af op 13 december 1958. Het antwoord ligt in die tijd niet voor de hand. In de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog is er steeds minder aandacht voor wind- en watermolens. Wie wil er nou met zo’n oude molen werken als er ook veel betere moderne machines zijn?

Bij watermolens is er nog een extra probleem. Al jarenlang worden de ouderwetse waterraderen vervangen door turbines. Ze zijn eigenlijk veel beter dan een waterrad: een turbine slijt minder en is gemakkelijker te onderhouden. Maar in tegenstelling tot zo’n romantisch waterrad wat aan de buitenkant van het molengebouw te zien is, zit de turbine juist onder water. “De nuchtere turbine”, zo staat er in de Volkskrant, “die onzichtbaar onder water zijn werk doet”.

Rond 1900 worden de eerste turbines in Limburgse watermolens geplaatst. Naast het aandrijven van de maalstenen kan er ook gemakkelijk elektriciteit opgewekt worden door een turbine op een generator aan te sluiten. Zo wordt er in Roermond in 1920 één van de watermolens op de Roer omgebouwd tot een waterkrachtcentrale met twee turbines. Deze centrale voorziet een fabriek, de Electro Chemische Industrie (E.C.I.), van elektriciteit.

Vanuit vereniging “De Hollandsche Molen”, die in 1923 is opgericht om de oude molens als monumenten te beschermen, komt een aantal experts bij elkaar om uit te zoeken hoe de oude molens van nut kunnen zijn door er stroom mee op te wekken. Deze technici vormen de “Stichting Elektriciteitsopwekking door Windmolens”. Zoals de naam al suggereert kijken ze eerst alleen naar de mogelijkheden van windmolens, maar in de jaren vijftig komen de watermolens ook in beeld.

L_03514_A_00008

Witte steenkool

Toevallig heeft de Provinciale Limburgse Elektriciteits-Maatschappij in de jaren vijftig Henri Gelissen als directeur. Gelissen werkte eerst als directeur van de E.C.I. in Roermond, die fabriek die door de waterkrachtcentrale van stroom werd voorzien. Dankzij zijn ervaringen bij de E.C.I. ziet hij veel toekomst in waterkracht en maakt hij plannen om waterkracht in te zetten als goedkope krachtbron. “In Limburg heeft men een groots plan voor witte steenkool”,  kopt het Algemeen Dagblad eind 1957 optimistisch over de plannen van Gelissen [1].

Deze plannen komen goed uit voor de Stichting Elektriciteitsopwekking: dit kan wel eens de redding  zijn van veel oude watermolens. De roestige turbines moeten eruit, het romantische waterrad moet er weer aan, een generator erbij en de molen kan stroom opwekken! In 1961 wordt voorzichtig berekend hoeveel elektriciteit een oude watermolen kan leveren. Is de waterstand gunstig, zo stelt de stichting in een rapport, dan kan een oude molen zo’n 40.000 kWh per jaar leveren. Het waterrad moet dan wel continu draaien. Veel vergelijkingsmateriaal is er nog niet, alle stroom werd tot dan toe immers opgewekt door watermolens met een turbine.

De roestige turbines moeten eruit, het romantische waterrad moet er weer aan, een generator erbij en de molen kan stroom opwekken!

Het waterrad van Sint Ursula

Het is maart 1966 als de Ursulamolen in het Leudal in beeld komt bij de Stichting Elektriciteitsopwekking. Ook bij deze oude koren- en oliemolen was in 1911 het waterrad vervangen door een turbine. Heel lang heeft deze niet dienst gedaan: de Leumolen kon na de Tweede Wereldoorlog de moderne ontwikkelingen niet meer bijhouden en staat sindsdien stil. In 1960 ontfermt Staatsbosbeheer zich over de vervallen molen en laat deze weer helemaal opknappen. De turbine wordt eruit gesloopt en het houten waterrad komt terug. De bestuursleden van de Stichting Elektriciteitsopwekking zijn optimistisch over de Ursulamolen. Ze zijn van plan om de hele installatie te betalen en als de boel eenmaal draait willen ze de opbrengsten half-half verdelen met Staatsbosbeheer. Die is immers eigenaar van de molen. De technici hebben zitten rekenen en verwachten dat de Ursulamolen ongeveer 5 kW kan leveren. Het plan is om na een proefperiode van twee jaar de succesvol gebleken installatie met winst te verkopen aan Staatsbosbeheer. Volgens het ontwerp kan de generator gemakkelijk worden aangesloten op het gangwerk van de pas gerestaureerde Ursulamolen. Er moet alleen een nieuw gietijzeren tandwiel komen en een koppeling, zodat de elektriciteitsopwekking aan- en uitgezet kan worden.

L_03514_A_00002

De tandwielkast op zijn kop

In de praktijk blijkt het echter lastiger dan de technici hadden gedacht. De onderdelen zijn moeilijk leverbaar en ze ontdekken dat de molen nog helemaal geen elektriciteitsaansluiting heeft. Het duurt bijna drie jaar voordat de klus geklaard is. Uiteindelijk lukt het om via een naastgelegen boerderij een aansluiting op het elektriciteitsnet te maken. Dit kost ze wel 950 gulden! De Duitse elektromotorenfabriek Dietz levert uiteindelijk de benodigde onderdelen en de bestuursleden weten de PLEM zo ver te krijgen om voor 5 cent per kWh de opgewekte stroom te kopen. Begin 1970 is het zo ver en kan de installatie in werking gezet worden. De verwachtingen zijn hoog. De molen is uitgerust met hypermoderne techniek. Het waterrad wordt net zoals 200 jaar daarvoor, gewoon in beweging gezet door de Leubeek. Maar nu draaien er geen molenstenen meer maar een spiksplinternieuwe asynchrone generator met aangebouwde tandwielreductorkast!

Dietz
Brochure van de elektromotorenfabriek Dietz, uit de collectie van de Stichting Elektriciteitsopwekking
Brochure van de elektromotorenfabriek Dietz, uit de collectie van de Stichting Elektriciteitsopwekking

De resultaten van het proefdraaien staan vermeld in de notulen van de eerstvolgende vergadering: “Ursulamolen, Leubeek: Geconstateerd werd dat het elektrisch vermogen slechts een fractie bedroeg van de becijferde 5 kW, terwijl de generator een onuitstaanbaar lawaai produceerde.” Hoe is dat mogelijk? De bestuursleden H. Wolzak en B.W. Colenbrander gaan op 18 september 1970 ter plaatse poolshoogte nemen. Het hele project blijkt een grote mislukking. De Ursulamolen kan veel te weinig stroom opwekken om de investering af te kunnen betalen en de installatie met winst aan Staatsbosbeheer te verkopen. Tot overmaat van ramp blijkt dat de lawaaiige tandwielkast verkeerd om is gemonteerd. Als ze deze als test aansluiten in een andere waterkrachtcentrale blijkt dat de kast geen lawaai meer maakt. Het verschil: de kast hangt in de Ursulamolen een kwartslag gedraaid.  

Niet meer dan een aardigheid?

De bestuursleden besluiten uiteindelijk om de Stichting Elektriciteitsopwekking helemaal op te heffen en ze proberen nog een aantal jaren de installatie aan een andere molen te slijten. In 1985 lukt het De Hollandsche Molen om de generator in de Mallumsche Molen in het Gelderse Eibergen te installeren. Directeur Arie de Koning schrijft dan aan oud Elektriciteitsopwekking-bestuurslid Wolzak dat de generator een plekje heeft gekregen in Eibergen: “doch dat de financiële opbrengsten ervan gering kunnen worden genoemd” [2] [3]. De Koning vindt zo’n installatie “eigenlijk meer een aardigheid dan iets om elders ook te exploiteren” [4].

De Ursulamolen maalt dan weer graan en slaat olie: het elektriciteitsavontuur is ten einde voor de Ursulamolen. Maar op dezelfde Leubeek wekt sinds 2015 de Elizabethsmolen elektriciteit op met een ouderwets waterrad.

Leumolen st ursula 2
Zwart
Turbine

En in al die jaren is er ook weinig veranderd bij de E.C.I., die vandaag de dag groene stroom opwekt met een nuchtere turbine, die onzichtbaar onder water haar werk doet. Is er dan toch nog een toekomst voor de witte steenkool?

[Afbeelding: tekening van een Francisturbine]

Word Molenvriend

Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.

of abonneer je op onze nieuwsbrief!