50 jaar Tjasker in 'De Deelen'

Een ode aan de tjaskers

50 jaar Tjasker in 'De Deelen'

Tjasker 1

Dit jaar bestaat De Hollandsche Molen 100 jaar. We zijn alleen niet de enige die een feestje te vieren hebben! Verschillende molens in het land vieren dit jaar óók een jubileum. Ons molenarchief, beheerd door de Stichting Molen Documentatie (SMD) vond dat reden genoeg om van 12 van deze jubileum-molens een verhaal uit de archieven en collecties van de Vereniging te publiceren. Aan de hand van deze twaalf jubilerende molens worden de collecties en archieven van de Vereniging in de schijnwerpers gezet.

Lime
Tjasker 1

Voor het tweede jubileumverhaal gaan we de tjasker nader bekijken. Bij het Friese Luinjebert staat in het natuurgebied De Deelen een tjasker die in het jaar 1973 gebouwd werd. Nu staat het molentje er niet goed voor, door stormen is deze flink beschadigd. Ook heeft deze tjasker weinig sporen achtergelaten in de archieven, maar De Hollandsche Molen beschikt wel over veel literatuur over tjaskers, en een serie bouwtekeningen van beroemd tjaskerbouwer R. Dijksma.

Voor dit verhaal is gebruik gemaakt van de bibliotheekcollecties van De Hollandsche Molen. Zelf ook zoeken in dit archief?

Tekst Jippe Kreuning

Ode aan deze karakteristieke molens

Er is bijna geen molen met zo’n sprekend silhouet als de Tjasker, dé karakteristieke molensoort uit het noordoosten van Nederland. Geen enkel molentype heeft zo’n omslag in het denken over zijn functie meegemaakt als de tjasker. “Onder de kleinere watermolentjes neemt vooral in Friesland de ‘tjasker’ een zeer belangrijke plaats in”, zo staat in het boekje Onze Hollandsche Molen uit 1926. “Het beginsel der constructie is zeer eenvoudig”, gaan ze verder, “raderen ontbreken er ten eenenmale aan” en “een krui-inrichting als bij de groote watermolens ontbreekt hier.”

Tjaskerdia
Tjasker bij Workum in de jaren zestig

De tjasker in vroeger tijden

Over de oorsprong van de Tjasker, is maar weinig bekend. De oudste afbeelding van een tjasker komt uit 1589. In dat jaar krijgt de stadstimmerman van Delft een patent voor een watermolentje. Zijn ontwerp heeft weliswaar zes wieken en een scheprad - iets dat de nu overgebleven tjaskers allemaal niet hebben - maar de hoofdvorm van de molen is hetzelfde. De simpele en lichte vorm van de tjasker maakte het molentje zeer geschikt om bemaling uit te voeren voor boeren. Talloze tjaskers hebben de weilanden en veenderijen in het noordoosten van ons land eeuwenlang drooggemalen.

Tegenwoordig kennen we de twee soorten tjaskers: de boktjasker en de paaltjasker. Het verschil zit in het draaipunt en de draagconstructie van het molentje. Beide soorten worden helemaal met de hand bediend; als boer moet je dus goed op je tjaskers letten. De laat 19e-eeuwse windmotoren bleken uiteindelijk de tjaskers de baas. Een windmotor kan zichzelf aan- en uitzetten, en draait zichzelf op de wind.  

Sipmantekening
Tekening van twee tjaskers door Anton Sipman, 1947
Doordat tjaskers vaak door lokale timmerlieden werden gemaakt, zijn er maar weinig bouwtekeningen of beschrijvingen overgebleven.

De laatste tjaskerbouwer

Doordat tjaskers vaak door lokale timmerlieden werden gemaakt, zijn er maar weinig bouwtekeningen of beschrijvingen overgebleven. De kennis van de tjaskerbouw werd zo van generatie op generatie doorgegeven. De laatste in deze oude traditie was Roelof Dijksma (1895-1979) uit Giethoorn. De grootvader van Roelof was al een bekende tjaskerbouwer, die het vak toen leerde van een andere molenmakersfamilie. Van Roelof zelf wordt gezegd dat hij wel 500 tjaskers heeft gebouwd. Tot in de Tweede Wereldoorlog werden zijn tjaskers gebruikt, daarna was er definitief geen plek meer voor zo’n ouderwetse pomp op windkracht.

Zwart
Tjasker Augustinusga

Vandaag de dag zijn nog 27 tjaskers in Nederland waarvan er nog maar drie heel oud zijn. Eén daarvan is 19e eeuws en staat in Augustinusga. Deze is al zo vaak verplaatst dat zijn geschiedenis steeds meer verwatert. In het grote tjaskerboek “De Tjasker” tekent Louis Blom het volgende op: “Deze tjasker heeft een kleine odyssee door de provincie Friesland afgelegd.” Na twee verplaatsingen is dit molentje nu aan zijn derde standplaats toe en “staat het molentje, de wieken met fleurige rode zeilen gedekt, vrolijk op de wind te draaien en water te pompen”. Een vrolijk beeld van een vrolijk molentype.

Een nieuwe functie

De rest van de tjaskers dateren dus allemaal uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Hoe komt dat? In 1963 werd Roelof Dijksma, die in 1935 zijn laatste tjasker had geleverd, ingeschakeld om een nieuwe tjasker te bouwen in de Weerribben. Het nieuwe gebied waar deze tjasker kwam te staan, moest juist nat worden in plaats van droog. Het veengebied wat de oude tjaskers tot voor kort ijverig droogpompten was ineens natuur geworden. De restauratierubriek in het verenigingsorgaan van De Hollandsche Molen (‘Molennieuws’) meldt in september 1963: “Zeer opmerkelijk is de bouw van een tjasker in deze provincie in het Noord-Westelijke waterrijke gedeelte te Kalenberg in de gemeente Giethoorn. Onder aanwezigheid van tal van autoriteiten werd op dinsdag 28 mei 1963 deze kleine watermolen in gebruik gesteld, zodat ons land thans twee werkende tjaskers rijk is.”

De nieuwe tjaskerrenaissance

De Weerribbentjasker luidde een tijdperk in dat door sommigen wel de ‘tjaskerrenaissance’ werd genoemd. In plaats van water uitmalen, moesten de nieuwe tjaskers juist natuurgebieden van water voorzien. De oude Roelof Dijksma werd ingeschakeld om zijn vakkennis te delen en de ene na de andere tjasker werd geplaatst. Aan het eind van de jaren zeventig waren er al een tiental tjaskers in rietland en veenmoerasgebieden van Staatsbosbeheer, It Fryske Gea en Natuurmonumenten neergezet.

 

Weerribben ansicht

Tegenwoordig gaat het de tjaskers minder voor de wind. In de laatste twintig jaar zijn er maar vijf nieuwe tjaskers gebouwd en een aantal staan er na opgelopen stormschade vleugellam bij. De in 1973 door Roelof Dijksma gebouwde tjasker in het Friese Luinjeberd is zo’n voorbeeld. Jarenlang pompte deze tjasker vrolijk het natuurgebied De Deelen vol en zorgde zo voor het behoud van de wilde planten en dieren. Zijn vijftigste verjaardag moet deze tjasker helaas vieren met twee afgebroken wieken. Het natuurgebied van Staatsbosbeheer van water voorzien zit er al jaren niet meer in. Wie bekommert zich nog om deze jubilerende tjasker?

Waar Louis Blom in zijn boek nog verslag deed van tjaskers die “op vernuftige wijze hun water rondpompen” en in 1974 het blad Vrij Nederland zelfs opperde om tjaskers als ontwikkelingshulp naar arme landen te sturen, is de tjaskerrenaissance duidelijk weer overgewaaid. Maar is het niet weer tijd voor een nieuwe tjaskeropleving? Vernatting van natuurgebieden op windkracht klinkt als een idee uit 2023 en niet uit 1963. Voltrok de tjaskerrenaissance zich te vroeg? In het archief van De Hollandsche Molen bevinden zich een aantal bouwtekeningen van de hand van Roelof Dijksma en in de bibliotheek staat tal van tjaskerliteratuur voor het grijpen. Er zijn genoeg redenen om de tjasker bij De Deelen én al zijn soortgenoten weer in ere te herstellen. Natuurorganisaties en tjaskerbouwers-in-spe, waar wachten jullie nog op? Het is tijd voor de tjaskerrevolutie!

malende tjasker

Word Molenvriend

Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.

of abonneer je op onze nieuwsbrief!