Nadat ik begin juni glansrijk slaagde voor het proefexamen van Het Gilde van Molenaars, kreeg ik in de zomervakantie de uitnodiging voor het landelijke examen van De Hollandsche molen. Op dat moment was ik met mijn vriend in Indonesië, dus vroeg ik aan degene die op ons huis paste of hij me een foto wilde sturen van de brief. Toen ik zag dat het examen 9 oktober zou plaatsvinden op – jawel – oliemolen Het Pink, wist ik dat het goed kwam. Bovendien haalde ik zowel mijn auto- als motorrijbewijs op de negende. Toeval bestaat niet.
Molenmaatje
Was ik dan helemaal niet zenuwachtig? Integendeel. Zodra het vliegtuig landde, maakte ik afspraken met molenaar André Koopal, omdat ik zoveel mogelijk uren wilde oefenen. Het leuke was, dat mijn molenmaatje Erna Molenaar (ze doet haar achternaam eer aan) van instructiemolen De Otter in Oterleek ook examen moest doen op Het Pink op dezelfde dag. We konden ons dus samen voorbereiden.
Valeriaantabletten
Na zes zaterdagen flink oefenen reed ik woensdag 9 oktober in mijn roze overall én nieuwe roze Twingo naar Koog aan de Zaan. Toen ik de straat inreed zag ik André al op de stelling staan om de molen gereed te maken.
Vol goede moed en een extra dosis valeriaantabletten stapte ik de oliemolen binnen.
In de molenhut werd ik begroet door maar liefst vijf mensen: drie examinatoren, één aspirant-examinator en een notulist. Mijn bloeddruk steeg net zo snel als een barometer daalt bij nadering van een koufront. Het examenteam legde uit hoe het examen eruit zou zien en vroeg of ik nog wat kwijt wilde. Nadat ik uitlegde dat ik faalangst en spinnenangst heb, konden we met z’n allen naar de stelling. Voordeel van een oliemolen die regelmatig olieslaat: geen spin te zien.
Valse start
Op de stelling ging het me niet voor de wind. Eerst leek het erop dat ik krimpend moest kruien, maar even later kwam de wind uit een andere hoek en moest ik toch ruimend om.* Er was geen bui te zien, dus ik begreep er niks van. De wind zwabberde heen en weer.
De paniek sloeg toe en in mijn hoofd werd het mistig. Hoewel ik normaal gesproken zelfverzekerd mijn ding doe en aan grote groepen demonstraties geef op molendagen, leek het nu alsof ik mijn eerste les had.
“Blijf rustig. Kijk eens goed naar dat kruitouw. Hoe ver ligt die al uit? En dat bezettouw: wat moet je eerst doen?” De examinator die het praktijkgedeelte voor zijn rekening nam, zorgde er met zijn vragen en aanwijzingen voor dat ik rustiger werd en dat de mist in mijn hoofd langzaam optrok.
In de kap
Nadat ik de molen goed op de wind had gezet, veiligheidsmaatregelen had getroffen en de enden had opgezeild, gingen we naar de kap. Een andere examinator stelde vragen en ik gaf de juiste antwoorden. Ik kreeg zelfs nog een bonusvraag, die niet over de examenstof ging, maar ook daar wist ik het antwoord op. Met een flauw glimlachje op mijn gezicht ging ik achter de meute aan naar de molenhut waar we begonnen waren, om het over het weer en andere molentypen te hebben.
Goede hoop
Gesteund door Floortje de molenkat doorliep ik het laatste onderdeel van het examen. De derde examinator stelde vragen en ook die wist ik te beantwoorden.
Daarna werd ik naar buiten gestuurd, zodat de examinatoren konden overleggen. De minuten streken voorbij, terwijl ik op mijn bovenlip beet.
“Het hoeft echt geen slecht teken te zijn dat ze zo lang overleggen. Echt niet. Oké, het eerste deel ging niet best, maar ik heb goede hoop,” zei André.
Servetje
Na lang beraad werd ik eindelijk binnengeroepen. Eén examinator gaf me een servetje, waardoor ik dacht dat ik slecht nieuws te horen kreeg. Meteen daarna schudde hij me de hand en vertelde hij me dat ik geslaagd was. Toen had ik het servetje heel hard nodig, want een huilbui van opluchting en blijdschap volgde. Ik kreeg een speldje namens Het Gilde van Molenaars en appte mijn vriend, familie, vrienden en collega’s. Erna liet weten dat ze ook geslaagd was, zij deed examen vóór mij.
Momentopname
De examinatoren legden uit dat ze lang met elkaar spraken, omdat het begin van het praktijkgedeelte niet al te best ging. Dat begreep ik volkomen. Zij zagen bij aanvang een heel onzekere vrouw en hebben mij verder nooit zien draaien. Een examen is een momentopname. Uiteraard ben ik heel blij dat ze hebben ingezien dat de zenuwen me parten speelden.
Immaterieel erfgoed
Hoera, eindelijk ben ik officieel molenaar en dus immaterieel erfgoed van Nederland. En nu?
Nu ga meer ervaring opdoen bij korenmolen De Nachtegaal in Middenbeemster. Het is nog steeds mijn droom om ooit in een molen te wonen. Het lijkt me ook leuk om een kinderboekenwinkeltje in of naast een molen te starten en om activiteiten te organiseren. Het is mijn doel om het ambacht aan zoveel mogelijk mensen over te dragen, zodat molens nog lang kunnen draaien.
*Kruien betekent dat je (in dit geval) de kap van de molen draait, omdat je de wieken (het gevlucht) op de wind wilt zetten. Als je linksom kruit, noem je dat ‘krimpen’ en als je rechtsom kruit, noem je dat ‘ruimen’.
Word Molenvriend
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.