Over Erve Kots
De molen was oorspronkelijk korenmolen en afkomstig uit de boerderij van S.J.J. Geesink te Lievelde. In 1961 heeft de Gelderse molencommissie de aandacht gevestigd op een goeddeels in tact zijnde rosoliemolen, staande in de schuur bij de boerderij van G.J.J. Geesink te Lievelde. Daar de schuur, waar de molen stond opgesteld, tot een veestal zou worden ingericht waardoor het drijfwerk van de molen moest worden verwijderd. De drijfwerkonderdelen werden aangekocht door G.J. Weenink, voorheen eigenaar van het museum Erve Kots, met de bedoeling met behulp hiervan de rosoliemolen op het museumterrein te reconstrueren.
Het gebouw is uitgvoerd als vakwerk, dat wil zeggen: een houten skelet gevuld met baksteen. De drijfwerkonderdelen, zoals het doodbed met kantstenen, slagwerk, vuister, een houten as met houten kamwielen, zijn in 1963 gedemonteerd en overgebracht naar het museumterrein. Het gebouw waarin de oliemolen zou worden ondergebracht kwam in 1968 gereed. Het drijfwerk werd in 1972 voltooid. De molen is regelmatig in bedrijf.
De eigendom van het museum, met omliggende terreinen, landbouwgronden en gebouwen zijn in 1971 overgedragen aan de Bernard Weenink Stichting.
Word Molenvriend
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.