Aeolus te Farmsum

Farmsum, Groningen
De molen Aeolus werd in 1811 (of mogelijk iets daarvoor) gebouwd als koren- en pelmolen voor H.W. Dijken. Deze werd opgevolgd door Eefke Jans Nieland, gehuwd met Cornelis Jans Borst. Deze was hier tot 1829 nog mulder.
Na 1829 was de molen in handen van drie generaties Van Delden: tot 1844 Folkert Edzes, tot 1876 Jacobus en tot 1896 F. van Delden. Daarna was Pieter Begeman eigenaar. Hij verkocht in 1919 de molen aan de broers Geert en Pieter Koning.
De gebroeders Koning lieten in 1933 een grote herstelbeurt uitvoeren: molenmaker Harm Wiertsema uit Scheemda vernieuwde vrijwel de gehele kap, stak een tweedehands ijzeren bovenas (tot dan toe was die steeds van hout geweest) en voorzag beide roeden van zelfzwichting.
De opleving duurde niet bijzonder lang: de molen raakte in 1945 als gevolg van de oorlog beschadigd (tot op het allerlaatst - de rest van Nederland was al bevrijd - werd rondom Delfzijl nog zwaar gevochten) en kwam niet meer op windkracht in bedrijf.
Pogingen van mw. Van der Veen - Dijk om in de jaren '60 de molen tot restaurant te verbouwen sneuvelden op geldgebrek. De aannemer, die in 1964 begonnen was met herstel, liet in 1968 beslag op de molen leggen, omdat er nog niets betaald was. Ook werd de nieuwe stelling, die molenmaker Bremer klaar had liggen, om die reden nooit aangebracht.
Oud-eigenaar Geert Koning kocht zijn voormalige bezit terug, nadat de molen op gerechtelijk bevel moest worden verkocht, maar ook hij kon, ondanks alle goede bedoelingen, geen potten meer breken: in 1968 werden wiekenkruis en staart verwijderd, omdat die inmiddels in te slechte staat waren geraakt; de stelling was op dat moment al jaren verdwenen. Ondertussen had de molen ook inwendig een aderlating moeten ondergaan: beide pelstenen waren verwijderd ten gunste van "De Jonge Hendrik" te Den Andel, waar de oude stenen helemaal 'op' waren. Inmiddels was de gemeente Delfzijl eigenaar geworden.
Tot 1974 stond de molen in het dorp ten zuiden van de oude zeesluis van het Eemskanaal. De omgeving daar was inmiddels door industrialisatie sterk veranderd en verlelijkt en feitelijk was dit onhoudbaar geworden: aanleiding om de molen te verplaatsen.
De nieuwe locatie werd het terrein van de Borgshof, op de hoek van de Molenstraat en Hoogelandsterweg. Daar werd een nieuw stenen onderachtkant gebouwd; intussen werden achtkant en kap op de grond gerestaureerd.
Op 1 september 1976 ging het tijdens de opbouw volstrekt mis: de kraan, bezig met het plaatsen van het bovenachtkant op de onderbouw, begaf het, waarna dit achtkant op de grond te pletter stortte. Er vielen geen zwaargewonden, maar de schade was enorm en de restauratie liep uiteraard grote vertraging op.
Er is vervolgens een geheel nieuw achtkant gemaakt. Dat werd, ongebruikelijk voor Groningen, van eiken. Nadat dit achtkant geplaatst was, volgden kap en wiekenkruis snel.
Op 12 augustus 1978 werd de molen officieel in gebruik genomen en een gedenksteen ingemetseld.
Van reconstructie van het pelwerk werd bij deze herbouw afgezien. Ook keerde er geen vorm van zelfzwichting terug: de molen kreeg weer Oud-Hollandse ophekking met zeilen.
Het blijft al met al een opmerkelijke molen met een jonge onderbouw en achtkant en daarop een duidelijk oudere kap.
In het late najaar van 2024 besloot men, deze molen stil te zetten nadat aan beide roeden gebreken waren geconstateerd.
Het halslager is van gietijzer, in de baan voorzien van een laagje babbits.
Scholen en groepen op afspraak.
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.