De Passiebloem te Zwolle

Zwolle, Overijssel
De Passiebloem werd in 1776 gebouwd aan de Nieuwe Vecht.
In 1896 werden De Passiebloem en de Roode Molen door huurovereenkomst aan de oliefabriek van de firma Reinders & Co verbonden. Deze oliefabriek was de in 1877 gebouwde stoomoliefabriek De Aloë aan de Boerendanserdijk die Reinders & Co. in 1893 van de firma Van Engelen en Van Laer had overgenomen. De beide molens, met de daarbij horende knechtswoningen, pakhuizen, schuren, enzovoorts en de gehele inventaris, werden door Willem Hendrik Visscher voor ƒ 460,-- per jaar verhuurd aan de firma Reinders & Co.
Dertig jaar later was de huurprijs niet hoger maar lager: in 1926 werd een nieuw huurcontract opgemaakt. De Passiebloem en de Roode Molen werden toen aan Reinders & Co verhuurd voor ƒ 400,-- per jaar. Ietwat wonderlijk is de laatste zin in het huurcontract: "Op gevoelens der Schoonheidscommissie zal door ondergeteekenden geen acht worden gegeven".
Tot rond 1920 is De Passiebloem als industriemolen in gebruik geweest. De Roode Molen werd in 1934 afgebroken vanwege de aanleg van de Ceintuurbaan. De Passiebloem bleef behouden, zij het vooralsnog als stilstaand monument. In 1937 werd de molen door werkloze jongeren gerestaureerd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is een poging gedaan met de molen stroom op te wekken. Rond de koningsspil zit nog een riemschijf die daartoe aangebracht is. Ook verder in de molen zijn nog enige sporen te vinden: zo is in de kruipruimte een grote gemetselde poer waarop de generator gestaan heeft. Het opwekken van stroom werd evenwel geen succes.
De Reinders Olie- en veevoederfabrieken NV werd in 1970 overgenomen door Golden Wonder Holland BV. In 1989 werd de raffinaderij gesloten en in de loop van de jaren negentig van de vorige eeuw werden de fabrieksgebouwen afgebroken. Wat, naast De Passiebloem, van het voor Zwolle ooit zo belangrijke industriële complex van Reinders overbleef waren een dienstwoning en een transformatorhuisje aan de Boerendanserdijk 1. Inmiddels is ook dat transformatorhuisje verdwenen.
In 1963 kreeg de molen nieuwe gelaste roeden; in 1967 volgde nieuw herstel en in de loop van de jaren '70 werd er, onder invloed van het opkomende vrijwillig molenaarschap, ook weer af en toe gedraaid. In 1982 moest het wiekenkruis vanwege de slechte staat tijdelijk verwijderd worden.
In 1984/85 is de molen weer maalvaardig gemaakt, maar pas sinds oktober 1998 wordt er daadwerkelijk op regelmatige basis olie geslagen.
In de zomer van 2010 werden beide uit 1963 daterende Schuitema-roeden gestreken; later dat jaar werden zij vervangen.
Als er olie geslagen wordt, moeten er minimaal drie personen aanwezig zijn om het proces gaande te houden. In verband met de wensen van een grote afnemer van lijnkoeken heeft de molen sinds kort ook een koekenbreker, vooralsnog aangedreven op handkracht.
Eigenaren van de molen sinds de invoering van het kadaster:
1832 Asseurus Ovink, koopman te Zwolle Visscher
1846 Theodorus Hendrikus Ovink, Koopman te Zwolle
1848 Fa. Ovink en Schellewald, Zwolle
1863 Willem en Adam Visscher c.s.
1865 Willem Hendik Visscher, koopman te Zwolle
1914 Folkert Oene Gorter, oud-inspecteur der registraten, zonder beroep te Almelo
1920 erven F.O. Gorter
1922 Willem Visscher Gorter, notaris te Apeldoorn, later te Zwollerkerspel c.s.
1931 Gemeente Zwolle
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.