Over Hogeveensemolen
Deze molen is in 1654 gebouwd voor de bemaling van de Hoogeveense polder (ca. 485 ha, opvoerhoogte 0,40 m.)
De houtconstructie is van hoge ouderdom, zo zijn enkele delen van het ondertafelement nog altijd 'kruisend', hetgeen een grote zeldzaamheid is. De molen is, daar zijn de meesten van overtuigd, nooit een binnenkruier geweest, maar heeft altijd een staart gehad.
Nóg zoiets: deze molen is NIET verplaatst vanwege het graven van de trekvaart tussen Haarlem en Leiden: dat was wél het geval met de (bijna tegenover gelegen) Lageveense molen.
In 1866 werd een ijzeren bovenas gestoken, in 1869 kreeg de molen een ijzeren scheprad en in 1872 volgden ijzeren roeden. Molenaar was al die tijd F. van Leeuwen. De molen moet ook bewoond zijn geweest, maar daar is in de huidige situatie vrijwel niets meer van te zien: alleen een groot raam op ZW en een stukje plafond getuigen daar nog van.
In 1924 werd gesproken over verbetering van de bemaling. Door tussenkomst van ene Visser uit Santpoort werd een motor geplaatst. Deze was echter geen groot succes: de windkracht bleef in ieder geval in gebruik.
Johannes van Schie, molenaar sinds 1903, kreeg per 1 juni 1925 op eigen verzoek eervol ontslag. De als opvolger benoemde J. Granneman liet het echter vrijwel direct afweten, waarna Van Schie deze taak toch weer tijdelijk over moest nemen.
Het molenaarschap van de uit Hillegom afkomstige Leo Cozijn werd wél een succes: voor een jaar benoemd op 24 juni 1926, werd zijn functie per 1 juli 1927 officieel. 52 jaar later nam zijn zoon Bart dit over. Tot zijn overlijden op 30 januari 2000 woonde Leo Cozijn, windmolenaar met hart en ziel, naast de molen.
Rond 1930 nam de kritiek op de motor toe en werd een nieuwe gekocht, het polderbestuur wilde een Kromhout, enkele ingelanden een Deutz. Het werd de laatste.
Hoewel die motor goed voldeed, werd in 1939 besloten tot opknappen van de molen volgens de ideeën van A.J. Dekker uit Leiden. Voornaamste reden tot dit besluit was de vrees voor oorlog en daardoor brandstofschaarste. Op 18 november 1939 werd de molen, met de Dekkerwieken, in het bijzijn van talrijke molenvrienden feestelijk in gebruik genomen.
De vrees voor oorlog bleek, zoals bekend, juist. De windkracht werd ten volle benut. Pas in latere jaren plaatste men een elektromotor: die kon bij te weinig wind het scheprad aandrijven.
In 1978 volgde stilzetting volgde omdat roeden én Dekkersysteem aan vervanging toe waren: de elektromotor moest het werk tijdelijk alleen doen. Herstel vond door omstandigheden pas plaats in 1985; naast roeden en Dekkersysteem werden ook windpeluw, onderschijfloop, koningspil en grote delen van het spilkalf vernieuwd.
In mei 2003 is het gehele Dekkersysteem met alle ophekking wederom vernieuwd. De molen bleef officieel in bedrijf, zij het dat het scheprad voornamelijk via de elektromotor werd aangedreven.
In 2014 viel het besluit, om deze molen met de hulpbemaling te vervangen door een op een andere plaats te bouwen gemaal. Toen dat gereed was werd de molen officieel buiten bedrijf gesteld: molenaar Bart Cozijn kreeg eind 2014 eervol ontslag.
In latere jaren volgde overdracht aan de Rijnlandse Molenstichting. Sindsdien maalt de molen op vrijwillige basis.
Word Molenvriend
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.
Meer over deze molen
Hogeveensemolen te Noordwijkerhout
Locatie
Over de molen
Opvoerhoogte: 0,40 m