Over Molen van Berkhout
Op 3 mei 1899 kreeg J. Levendig, molenmaker te Dirkshorn, vergunning om te Egmond aan den Hoef een molen te bouwen. Op de huidige plaats, waar voorheen nooit een molen had gestaan, verrees een achtkante beltmolen. Voor achtkant en diverse andere delen werd gebruikt gemaakt van de reeds in 1896 gesloopte houtzaagmolen 'De Jonge Karel' uit Barsingerhorn. Die houtzaagmolen was in Barsingerhorn evenwel ook niet nieuw gebouwd. Levendig had kennelijk te Barsingerhorn deze molen gesloopt dan wel de sloop opgekocht.
Op dat moment had Egmond al acht jaar geen korenmolen meer gehad: in 1891 was elders in het dorp een ronde stenen molen uitgebrand en niet herbouwd.
Direct na gereedkoming verkocht Levendig de molen aan Jacob Berkhout, op dat moment nog molenaarsknecht te Andijk. Berkhout begon met deze molen een eigen bedrijf. In 1922 plaatste hij bij wijze van hulpaandrijving een elektromotor. In eerste instantie had de molen twee koppel maalstenen, later werd een derde toegevoegd. Dat koppel werkte via een drijfriem die, om de juiste kant uit te kunnen draaien, voorzien was van een binnenslag.
In 1937 werd Jacob Berkhout jr. eigenaar. Toenemende windbelemmering door bebouwing maar ook verval waren voor hem in 1946 aanleiding om naast de molen een motormaalderij te beginnen. In 1957 werd het binnenwerk uitgesloopt, waarna verbouwing tot zomerverblijf volgde. In 1962 kwam de molen in bezit van Th. Scharlewi, die in de molen een café onderbracht dat de naam "De Koffiemolen" kreeg.
Was de uitwendige toestand van de molen toen nog redelijk: langzamerhand sloeg het verval toe. Weliswaar is begin jaren '70 nog geprobeerd, de molen te laten draaien (vrijwillig molenaarschap was in opkomst!) maar al spoedig moest daarvan worden afgezien. Eind 1977 werden beide roeden gestreken.
Vanaf dat moment bleef de molen, steeds sterker in verval, in gebruik voor de horeca, tot dit feitelijk niet meer ging.
Plannen om deze molen te restaureren waren er al vroeg, maar uiteindelijk heeft het lang geduurd voordat daadwerkelijk werd begonnen.
In april 2015 werd de kap (althans: wat daarvan nog restte) door Poland Molenmakers van de molen getakeld. Daarna begon het herstel van het achtkant. De bovenzijden van de achtkantstijlen waren erg slecht en ook het boventafelement moest geheel worden vernieuwd. Veel aan dit achtkant is oud (deze plek in Egmond is, zoals uit bovenstaande tekst kan worden geconcludeerd, de derde locatie) en vermoedelijk al eerder op wat geïmproviseerde wijze hersteld: zo is onder meer een oude houten roede in het achtkant verwerkt.
Nadat de molenmaker het achtkant grondig had herzien was in mei 2016 de beurt aan de rietdekker.
De kap, die - inclusief het bovenwiel - vrijwel geheel moest worden vernieuwd is in de werkplaats in onderdelen klaargemaakt en in mei 2017 overgebracht naar de molenwerf. Daar heeft de molenmaker de kap in elkaar gezet, waarna de rietdekker opnieuw aan het werk kon.
Op 2 juni 2017 werd de kap, nog zonder het nieuwe bovenwiel, geplaatst.
Naar de volgende fase, het aanbrengen van staart en het steken van de roeden, wordt met grote belangstelling uitgekeken. In oktober 2018 kwam de mededeling, dat roeden en staart bij de molenmaker klaarliggen.
In februari 2020 kwam het bericht dat de molen inmiddels is ingericht als recreatiewoning. De horecavoorziening in en om de molen is opgeheven.
Op aanbrengen van staart en roeden is momenteel geen uitzicht.
Word Molenvriend
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.