Het Noorden te Oosterend

Het Noorden

Oosterend, Noord-Holland

Over Het Noorden

Molen Het Noorden is een in 1878 gebouwde achtkante bovenkruier. Hij bemaalde de 791 ha grote polder Het Noorden, in noordoosten van het waddeneiland Texel, op de binnendijks gelegen bergboezem of kolk, welke bij laag water via een uitwateringssluis in de zeedijk kon aflopen op de Waddenzee.

Al in het midden van de 14de eeuw werd het oppervlak van het eiland Texel vergroot door het bedijken van buitendijks gelegen opgeslibde gronden. Op deze wijze ontstond in de loop der tijden het hoofdzakelijk aan de Waddenzee-kant van het eiland gelegen, uit 29 polders bestaande gebied. Nadat in 1835 de bedijking van de polder Eijerland was tot stand gekomen, bleef tussen deze polder en het aan de oostkant gelegen oude land van Texel een inham over, waardoor de zee diep landinwaarts kon binnendringen.
In 1871 werd deze zgn. Noordwaard door het bestuur van de 29 Gemeenschappelijke Polders voor bedijking aangekocht. Het plan van bedijking omvatte de aanleg van een afsluitende zeedijk met een hierin gelegen uitwateringssluis. Deze sluis moest drieledig worden uitgevoerd omdat de bedijkers zich hadden verplicht een grote binnendijks gelegen waterbergende boezem aan te leggen, in verband met de waterlozing van de polders Waal en Burg en Eijerland. De dijk kwam al gereed in 1876, maar de drooggevallen gronden waren in 1879 nog niet eens verkaveld.

Al spoedig bleek dat de vochtigheid van de grond bemaling wenselijk maakte, zodat aanvankelijk in de zuidwesthoek van de polder twee kleine houten watermolentjes werden geplaatst. Dit bleek niet afdoende zodat tot de bouw van een grote vijzelmolen werd besloten. Het werk werd voor ƒ 31.090,-- gegund aan W. de Jong uit Den Helder, waarna op 12 augustus 1878 de eerste steen kon worden gelegd.

In de jaren die volgden werd geleidelijk aan het polderpeil telkens verlaagd en ontstond de behoefte aan een betere bemaling. Daarom verrees in 1913 naast de molen een hulpgemaal in de vorm van een door een oliemotor gedreven centrifugaalpomp. Hierna schijnt de molen meer en meer buiten bedrijf te zijn gekomen tot hij, ook al vanwege mankementen, rond 1923 werd stilgezet.

In 1928 besloot men hem te laten herstellen overeenkomstig plannen van de Leidse molenbouwer A.J. Dekker, naar een ontwerp dat al eerder was gerealiseerd bij de poldermolen te Waardenburg (Gld.). De vervanging van de vijzel door drie schroefpompen en het aanbrengen van de verdekkering vonden nog datzelfde jaar plaats.
Deze ombouw kende een zeer ongelukkig moment: op 27 oktober 1928 brak tijdens het proefmalen de bovenas, waardoor het wiekenkruis naar beneden stortte. De vermoedelijke oorzaak is de ophanging van de vangstok geweest: die begaf het tijdens het vangen, waarna de vang het bovenwiel ineens afkneep. Reeds in december 1928 kon de molen, met tweedehands bovenas en roeden, weer malen.

Dit was niet de eerste ramp die deze molen overkwam: op 10 januari 1949 brak de buitenroede tijdens het malen. Bij de val kreeg ook de binnenroede een tik en raakte beschadigd. Ook de askop bleek behoorlijk gekneusd en feitelijk niet meer bruikbaar.
Ditmaal was de animo bij het polderbestuur om de molen te herstellen niet groot meer. Het hulpgemaal (uit 1913) werd van een krachtiger motor voorzien en kon het werk blijkbaar goed aan en de molen leek niet meer nodig.
Bemiddeling van De Hollandsche Molen zorgde ervoor, dat de molen toch werd hersteld, al duurde dit lang: bijna twee jaar na de roedebreuk leverde molenmaker Wagemaker uit Oostwoud een maalvaardige molen op. Op 15 december 1950 werd de molen weer in bedrijf gesteld.
Voor dit herstel werd de bovenas van de tijdens de oorlog verwoeste molen te Bergen (Lb.) gebruikt; de roeden werden geheel nieuw gemaakt door de fa. Gorter uit Hoogezand en behoorden tot de laatste in Nederland vervaardigde geklonken exemplaren. Bij deze gelegenheid kreeg de binnenroede fokken met remkleppen en de buitenroede Oud-Hollands. 
Rond 1965 is de windmolen als bemalingswerktuig definitief buiten gebruik gesteld.

Na in 1970 in eigendom te zijn overgedragen aan De Hollandsche Molen, volgde in 1973-1974 uitwendig herstel en werd de molen weer zo nu en dan in werking gesteld.

Op 2 oktober 1987 brak tijdens het malen de buitenroede. Deze onverwachte schadepost was voor DHM aanleiding om de molen geheel te restaureren, dus ook algehele revisie van de uit 1928 daterende pompen.
Het werk begon in 1989 en werd in 1992 voltooid. Veel aandacht werd besteed aan wiekenkruis en kap, vooral het kruiwerk, maar het wateropvoerwerktuig vereiste bijzondere aandacht: één van de twee kleine centrifugaalpompen kon niet meer worden hersteld maar werd ook niet vervangen; de andere kleine pomp en de grote werden wel geheel herzien. Als gevolg kan de molen naar keuze met één kleine óf de grote pomp malen, of eventueel met beide. Veel werk werd ook gemaakt van het fatsoeneren van de waterlopen, die in 1928 grotendeels in beton werden uitgevoerd.
Dit alles leverde een maalvaardige molen op, maar tegen een behoorlijke prijs: uitmalen op de Waddenzee was inmiddels niet meer mogelijk: door het op Delta-hoogte brengen van de Waddenzeedijk, moest de spuisluis in de dijk worden afgesloten. Wat voor deze molen restte was een circuitbemaling en die is ook gerealiseerd: door middel van een overstort op de molenkolk valt het opgemalen water terug naar polderpeil.
Dit ingrijpende herstel leverde een jarenlang zonder problemen draaiende molen op.

In het begin van 2017 stond de molen zonder fokken: deze waren verwijderd vanwege de noodzaak tot vervanging maar in afwachting van overdracht van de molen aan een andere eigenaar zette men de geplande werkzaamheden op een laag pitje. Er bleek nog veel meer onderhoud worden verricht, zoals het grotendeels vernieuwen van het rietdek.
In maart 2019 is dan begonnen met het vervangen van het rietdek op het achtkant. Intussen had men de roeden ontdaan van hekwerk.
Het rietdek kwam in de zomer van 2019 gereed, op 4 oktober werden de nieuwe roeden gestoken.
Begin november was de molen weer maalvaardig.

Technische details:
Over de opzet van deze molen en de latere wijzigingen aan het gaandewerk kan nog wel wat worden opgemerkt: van het oorspronkelijke conische gaande werk is alleen nog het bovenwiel over. Dit drijft via een grotendeels stalen bovenschijfloop de gekorte en nu gedeeltelijk stalen koningspil aan. Een groot drijfwiel onder aan de spil brengt door middel van een drijfriem de met slipkoppelingen uitgeruste poelies van de pompen in beweging. Deze als buitenkruier gebouwde molen werd in 1892 verbouwd tot binnenkruier. Het buitenkruiwerk was echter  vóór 1925 alweer in ere hersteld.

Als bijzonderheid geldt dat deze molen aan de onderkant van het rietdek vanouds een regengoot heeft gehad voor de opvang van zoet water. Op Texel is het grondwater brak en dus ongeschikt als drinkwater. Het opgevangen water werd in een voorraadkelder onder de molen opgevangen en vroeger door de bewoners van de molen als drinkwater gebruikt.

Bouwjaar
1878
Functie
Molenaar
W. Keijzer
Telefoon
0222-313256 of 0222-321170
Aandrijving
Adres
Stuifweg 4
1794 HB Oosterend
Noord-Holland
Open op afspraak
Ja
Open voor publiek
Ja
Openingstijden
op afspraak
Schoolbezoek mogelijk
Nee

Word Molenvriend

Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.

of abonneer je op onze nieuwsbrief!
 

Meer over deze molen

Het Noorden te Oosterend

Locatie

Bezoekadres
Stuifweg 4
Gemeente
Texel
Plaats
Oosterend
Postcode
1794 HB
Plaats (postadres)
Oosterend
Provincie
Rijksdriehoek: X
122079
Rijksdriehoek: Y
568612
WGS84: N (breedtegraad)
53.1033
WGS84: E (lengtegraad)
4.89567

Contact

Eigenaar
Vereniging Natuurmonumenten
Telefoon
0222-313256 of 0222-321170

Over de molen

Inrichting
Aandrijving
Specificaties
Opvoerhoogte pomp: gemiddeld ca. 2,0 m, maximaal ca. 3,0 m

Registratienummers

DHM-databasenummer
607
Rijksmonumentnummer
35180
Ten Bruggencatenummer
01640