Over De Jonge Held
In 1794 bestonden er plannen tot verbeteren van de polders van Leegkerk, Dorkwerd, ’t Wester Stads Hamrik en Hoogkerk. Men kwam tot conclusie dat het neerzetten van twee poldermolens de oplossing kon bieden. Het plan werd maar gedeeltelijk uitgevoerd, want er werd slechts één molen opgericht, genaamd De Groote Molen (De Oude Held). Hier bleef het in eerste instantie bij, tot ontevredenheid van de ingelanden van Leegkerk en Dorkwerd: dat gebied bleef te nat.
In 1828 werden alsnog plannen gemaakt voor de bouw van een tweede molen. De Oude Held zou de polders van Hoogkerk, ’t Wester stads Hamrik blijven bemalen, de nieuwe molen de polders van Leegkerk en Dorkwerd.
Op 27 maart 1829 werden de handtekeningen gezet en was de weg vrij voor de bouw van De Jonge Held. Molenmaker Bos uit Bedum bouwde hem voor ƒ 4.695,--. Helaas was waterstaatkundig gezien niet alles goed geregeld: al in 1831 moest een tochtsloot worden verlegd, omdat lager gelegen gronden door een verkeerde ligging regelmatig blank stonden!
In 1899 werd na het opknappen van het muldershuis ook herstel verricht aan de molen, o.a. vervanging van een deel van een achtkantstijl dat erg slecht bleek. Molenmaker Hazenberg laste een nieuw stuk waarna de molen weer een tijd vooruit kon.
In 1914 werd een nieuw molenaarshuis gebouwd nadat het oude, vanwege de woningwet, onbewoonbaar was verklaard.
Aan de molen zelf is door de jaren ook genoeg gerestaureerd. In 1928 kwam er een tegenvaller: de bijna 100 jaar oude kap moest geheel worden vernieuwd. Ondanks de opkomende elektriciteit bleef men de molen trouw en werd erin geïnvesteerd.
In mei 1937 besloot men zelfzwichting aan te laten brengen. Molenmaker Hazenberg begrootte de kosten op ƒ 150,--.
In 1941 werd de schroef vervangen; in 1947 een nieuwe binnenroede gestoken, gemaakt door de firma Gorter uit Hoogezand. In 1955 herstelde molenmaker Bremer de molen voor ƒ 6.406,--. Hij stak daarbij onder meer een nieuwe buitenroede. “De Hollandsche Molen” gaf toentertijd 25% subsidie op de begroting, de provincie 10% en de gemeente Hoogkerk ƒ 400,--.
In 1963 werd de vijzel hersteld. Rond 1970 werd een nieuwe binnenroede gestoken.
Eind 1972, begin 1973 was uitvoerig herstel aan het wiekenkruis nodig als gevolg van de zeer zware novemberstorm, waarbij de zelfzwichting deels van een roede werd afgeblazen.
Na jaren van trouwe dienst kwam in 1989 een einde aan het malen op de wind: naast de molen werd een nieuw elektrisch gemaal geplaatst. Sindsdien zorgt dat voor de bemaling.
In 1997 is er opnieuw een grote restauratie uitgevoerd: de kap werd, met kuip, neutenring en boventafelement, geheel vernieuwd. Bij die gelegenheid werd de kap ook weer met riet gedekt; sinds 1928 was dat verticaal gepotdekseld. Ook werd een nieuwe buitenroede gestoken. De totale kosten bedroegen ƒ 260.000,--. De officiële ingebruikstelling vond plaats op 30 mei 1997.
In 2004 is een nieuwe vijzel geplaatst en sindsdien was de molen weer geheel maalvaardig en ook zeer geregeld in bedrijf. In 2022 werd die vijzel nog geheel nagezien en kreeg een nieuwe gang duigen.
Helaas volgde betrekkelijk snel hierna opnieuw stilstand: de ruim 50 jaar oude binnenroede bleek bij de askop in minder goede staat en diende vervangen te worden. Op 22 november 2023 gingen beide roeden eraf.
In september 2024 stak de molenmaker een nieuwe binnenroede en keerde de buitenroede terug. Intussen werd ook gewerkt om de molen zoveel mogelijk in de vroegere kleurstelling te brengen. Nog in september was de molen weer maalvaardig.
Op afspraak via de e-mail.
Word Molenvriend
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.