Kleine (Tiendweg) Molen te Streefkerk

Kleine (Tiendweg) Molen

Streefkerk, Zuid-Holland

Over Kleine (Tiendweg) Molen

De geschiedenis van de polder Streefkerk en Kortenbroek in kort bestek.
Ooit bestond de polder Streefkerk met Kortenbroek uit drie gedeelten: Streefkerk, Kortenbroek en Langenbroek. Al in de 14de eeuw werd Langenbroek afgescheiden toen in de Alblasserwaard het grote Achterwaterschap werd gegraven. 
Aan het begin van de 16de eeuw waren er vier molens in de polder Streefkerk aanwezig en later was ook sprake van een hoge boezem. 
In 1664 heeft men de zaken drastisch gereorganiseerd: men bouwde één grote nieuwe uitwateringssluis op de Lek, de bestaande sluisjes werden afgebroken. Ook de al aanwezige molens werden afgebroken en vervangen door drie nieuwe: twee ondermolens en één bovenmolen. Al snel kwam er een vierde molen bij, een ondermolen en tussen 1706 en 1716 kwam er nóg een molen, een bovenmolen. 
Aldus was vroeg in de 18e eeuw een tweetrapsbemaling ontstaan waarbij door middel van drie onder- en twee bovenmolens het water via een hoge boezem op de Lek werd geloosd. De totale te bemalen oppervlakte van de polder bedroeg 1530 Ha. 
Apart van deze rivierpolder met zijn vijf molens stond dieper in het land de Broekmolen, die het gedeelte Kortenbroek bemaalde en loosde op de lage boezem van de Overwaard.
Afgaand op wat bekend is over de grote wijziging in de opzet van 1664, zullen de molens van deze polder in oorsprong in dat jaar of iets daarna zijn gebouwd. Ooit waren het alle wipmolens maar één is ooit vervangen door een achtkanter. De Broekmolen, die dus vanouds een ander gebied bemaalde, is in beginsel veel ouder en dateert mogelijk al van 1514. 

Met de keuze voor elektrische bemaling kwam in 1951 een einde aan het actieve bestaan van één van de interessantste molengroepen van Nederland. Nadat de molens buiten bedrijf waren gesteld, volgde verhuur als weekendverblijf, maar de toestand van de molens, waaraan daarna geen enkel onderhoud meer werd verricht, ging snel achteruit. Ook werden vrijwel direct kades vergraven en sluiswerken afgebroken en konden de molens waterstaatkundig dus niet meer functioneren. Bij dit alles bleef de Broekmolen, die vanouds een ander gedeelte had bemalen, buiten schot.

Omdat voor vijf molens de ondergang dreigde, werd in 1957 de Stichting tot Instandhouding van Molens in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (SIMAV) opgericht. Vervolgens verkreeg deze stichting deze vijf molens voor een symbolisch bedrag. 
Voorlopig gebeurde er echter niets: om die molens te kunnen redden was zeer veel geld nodig en dat was er niet. De problemen werden alleen maar groter: op 1 februari 1962 ging de Hoge Tiendwegmolen, één van de twee bovenmolens, door brand verloren. Intussen waren de vier overgebleven molens sterk in verval en dat werd in de loop van de jaren ’60 dramatisch. In 1968 vroeg de SIMAV voor de Sluis- en de Kleine molen een sloopvergunning aan; deze werden echter niet verleend.
Na 1970 ging het beter: als eerste van de vier overgebleven molens werd de Achtkante Molen gerestaureerd en toen waren er ook plannen voor de andere drie. Restauratie van de andere twee ondermolens volgde; voor de resterende bovenmolen, de Sluismolen, kwam dit te laat: die brandde op 28 juni 1979 af. 
Omdat de hoge boezem én de twee bovenmolens dus verdwenen zijn, is uitmalen voor de drie resterende ondermolens niet meer mogelijk: zij malen in circuit.

Het voornemen van de SIMAV is, het gehele complex van Streefkerk te reconstrueren en daartoe ook de bovenmolens te herbouwen. Op de plaats waar tot 1962 de Hoge Tiendwegmolen stond, staat thans de ondertoren van de vroegere wipmolen van de polder Quakernaak (Meerkerk). Completering moet nog volgen. Van de tweede bovenmolen, de Sluismolen, zijn intussen fundering en veldmuren hersteld. 

Over de Kleine Molen:
De lotgevallen van deze molen zijn fragmentarisch bekend: in 1775 werd het maken van een nieuwe stenen wielbak aanbesteed. Of dit is uitgevoerd is twijfelachtig, want op 15 februari 1786 vond eveneens een openbare inschrijving plaats voor het vernieuwen ervan. Laagste inschrijver was Ary van Spijk, aan wie het werk voor ƒ 439,-- werd gegund. 
In 1838 blijkt het scheprad te zijn ondergebracht in een ijzeren ommanteling. In een bestek van uit te voeren onderhoud aan de molen wordt deze overkapping 'het kabbelhuis' genoemd.
In 1855 werden aan de molen een nieuwe bovenzetel, steenburrie, vier nieuwe klossen om de koker en een nieuw storm- en trapbint aangebracht. Of dat een gevolg was van de schade die de molen op 17 augustus 1854 opliep, is niet duidelijk. Toen moet er namelijk brand zijn geweest.

In oktober 1935 kocht het polderbestuur een gebruikte binnenroede die door molenmakerij Gebr. van Beek uit Nieuwe Wetering werd  voorzien van het systeem Dekker. Een groot succes werd het niet: al op 19 november liet het polderbestuur aan de molenmakers weten, niet erg tevreden te zijn omdat de molen erg onrustig draaide. Werd de molen iets uit de wind gekruid dan klapperden de zeilen weer! Onderhandelingen met Van Beek hadden geen resultaat: het systeem bleef gehandhaafd en de nukken ervan nam men op de koop toe.

Nadat de molengroep in 1951 buiten bedrijf was gesteld, volgde voor de Kleine Tiendwegmolen, zoals hij meestal werd genoemd (tegenwoordig doorgaans beperkt tot 'Kleine Molen') een periode van stilstand en (tenslotte intens) verval. Toen men in 1977 met de restauratie begon, verkeerde deze als gevolg van 25 jaar verwaarlozing in ruïneuze staat. Herstel was dan ook zeer ingrijpend: de gehele kap, constructiedelen van het bovenhuis, wiekenkruis, staart, het rietdek van de ondertoren, kozijnen, ramen en deuren en de schoepen van het scheprad moesten worden vernieuwd. Daarbij kwam ook nog een groot deel van het metselwerk van de waterlopen. Het in deze streek wat ongebruikelijke, maar voor de molen wel karakteristieke kabbelhuis werd verwijderd. Het scheprad wordt sindsdien half omsloten door een houten schot. 
De kosten van deze restauratie bedroegen ƒ 300.127,73. Op 25 september 1978 werd de molen feestelijk in gebruik gesteld.

In 2010 onderging deze molen grondig herstel aan de waterlopen en werden diverse balken in het bovenhuis behandeld tegen schade, veroorzaakt door de bonte knaagkever.

Net als bij de overige wipmolens van deze polder zijn de onderste kapdelen niet rechtstreeks op de daklijsten genageld maar op een horizontaal liggende plank die rust op enkele klossen welke zijn aangebracht tegen de buitenzijde van de daklijsten.

Bouwjaar
onb.
Functie
Molenaar
Cees van der Wal
Telefoon
0623708232
E-mailadres
Aandrijving
Adres
Beneden Tiendweg 7
2959 BA Streefkerk
Zuid-Holland
Open op afspraak
Ja
Open voor publiek
Ja
Openingstijden
Wanneer de molen draait en op afspraak.
Schoolbezoek mogelijk
Ja

Word Molenvriend

Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.

of abonneer je op onze nieuwsbrief!
 

Meer over deze molen

Kleine (Tiendweg) Molen te Streefkerk

Locatie

Bezoekadres
Beneden Tiendweg 7
Gemeente
Molenlanden
Plaats
Streefkerk
Postcode
2959 BA
Plaats (postadres)
Streefkerk
Provincie
Rijksdriehoek: X
110308
Rijksdriehoek: Y
434365
WGS84: N (breedtegraad)
51.89601
WGS84: E (lengtegraad)
4.7379

Contact

Eigenaar
SIMAV
E-mailadres
molencees@gmail.com
Telefoon
0623708232

Over de molen

Inrichting
Aandrijving
Overbrengingsverhouding
1 : 0,55
Specificaties
Half gesloten ijzeren scheprad buiten de molen, diam. ca. 5,70 m, breedte 0,48 m;
Gietijzer wateras en sintelstuk

Registratienummers

DHM-databasenummer
1021
Rijksmonumentnummer
34923
Ten Bruggencatenummer
01493