Over De Rosmolen
In het midden van de 19e eeuw telde Nederland ongeveer 1300 rosmolens, molens die door paarden in beweging werden gezet.
Van de rosmolens met een bovenwerk is maar één exemplaar bewaard gebleven, namelijk de Rosmolen/Gruttenij in het Gotisch Huis (nu Stedelijk Museum) in Kampen.
Uit een akte in het gemeentearchief blijkt dat de molen al in 1699 aanwezig was. Omdat bij de verwerking van boekweit de molenstenen vrijwel niet slijten, heeft de inrichting van de Kamper Grutterij naar molenbegrippen een haast uitgestorven karakter gekregen. De Rosmolen bestaat uit een paardenpad, maalstoelen en een eest (droogzolder). Deze hoge ouderdom en de zeldzame uitvoering van diverse onderdelen, maken de Kamper rosmolen uniek.
Volgens een kadastrale aantekening was in 1832 de grutter en winkelier Jannes Lukas van 't Oever hier eigenaar.
Nadat de rosmolen bijna een eeuw verwaarloosd is geweest, besloten de Rijksgebouwendienst en de gemeente Kampen over te gaan tot restauratie. Het resultaat hiervan, alsmede een permanente presentatie over de Kamper Rosmolen is te zien in het achterhuis van het Stedelijk Museum.
Regelmatig worden demonstraties gegeven. Boekweit wordt dan op oud ambachtelijke wijze vermalen tot boekweitmeel en griesmeel. Het eindproduct is ook te koop. Ook de doppen, het afval dat bij het malen van boekweit vrijkomt vinden tegenwoordig weer een bestemming in de vorm van vulling voor kussens.
De molen is niet zichtbaar vanaf de openbare weg, de achtergevel grenst niet aan de Buitennieuwstraat, maar aan achtererf en -tuin van een particulier woning aan deze straat. Na de verhuizing van het stedelijk museum naar het oude raadhuis is de molen niet meeverhuisd maar onderdeel gebleven van het voornoemde perceel. Bedoeling was dat het Gotisch huis een bestemming krijgt die de bereikbaarheid van de molen waarborgt.
Word Molenvriend
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.