Over De Vrouw Venner
Op 26 juni 1632 verleenden dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland aan de ingelanden van in totaal vier kleine poldertjes, alle gelegen in de parochie Warmond, vergunning om van vier polders één polder te maken en een nieuwe molen te plaatsen. Dat is de molen geworden die sindsdien op deze plaats, even ten westen van Oud Ade, staat.
Al eerder, anno 1570, waren daar bepaalde stukken land ingepolderd en onder bemaling gebracht, steeds door kleine molentjes, ongetwijfeld wipmolens. De Vrouwen Ven (of Vrouweven) lag ten oosten van het Vennemeer en was vanouds bezit van het vrouwenklooster Rijnsburg, vandaar de naam.
De in 1632 gebouwde wipmolen moest in 1835 grotendeels worden vernieuwd, sterker nog: aan te nemen is dat van de huidige molen vrijwel niets ouder is dan 1835.
Bij die bouw in 1835 werden in het bovenhuis de onderste weegbanden 'trekkend' in plaats van 'stekend' aangebracht, zodat deze geen goede functie hebben. Minstens zo opvallend zijn de zeer vlak staande veldkruisen tussen burriebalken en daklijsten: deze lijken door de wijze van plaatsen nauwelijks te kunnen dragen. Opmerkelijk in het bovenhuis is ook de staander waarin de vangbalk scharniert: een fragment uit een oude houten roede.
Tot 1954 werd de Vrouwe-Vennepolder uitsluitend op windkracht bemalen. In dat jaar brak op een dag de koningspil, waarna een elektrisch noodgemaal werd geplaatst. Dit betekende het voorlopige einde van de windbemaling.
In 1961 kwam de inmiddels al behoorlijk vervallen molen in bezit van de Rijnlandse Molenstichting. In 1963 vond een algehele restauratie plaats, waarna de molen weer regelmatig in bedrijf was.
Als er één zaak met deze molen verweven is, dan is het wel het door de tijd en bemaling dalende polderpeil. Diverse malen heeft men bij deze molen moeten ingrijpen en soms op drastische wijze.
Reeds in 1920 werd het onderwiel voorzien van een extra velg. Ook moet de wielbak toen zijn verdiept en het onderschijf naar beneden verplaatst. Dit alles om het scheprad dieper in het water te laten steken en de overbrenging te vertragen en zo te voorkomen dat de molen het water voornamelijk 'over de kop' zou malen. Nog altijd is duidelijk te zien dat alles vroeger hoger heeft gezeten.
Na de restauratie van 1963 heeft de molen veel gemalen, al werd dat vanwege de al genoemde polderpeilverlagingen steeds moeilijker. In de loop van de jaren '80 ging de onderhoudstoestand sterk achteruit en was er enige tijd zelfs sprake van duidelijk verval.
In eerste instantie werd in 1996 veel constructieherstel verricht aan het bovenhuis. Zo werd het gehele trapbint vernieuwd. Maar direct daarna volgden grote waterstaatkundige maatregelen, zodat bemaling van het verlaagde polderpeil mogelijk kon blijven. Het scheprad werd niet alleen verlaagd (de wateras ging maar liefst 72 cm. naar beneden!) maar ook het afschot sterk vergroot, zodat het water niet direct over de kop kon gaan. De schepradkast werd bij die gelegenheid gewijzigd van gesloten in halfgesloten, iets wat hier verantwoord was, omdat de molen lang geleden eveneens een halfgesloten schepradkast had.
Sindsdien is de molen weer geheel maalvaardig en regelmatig in bedrijf.
Eind 2023 heeft men de molen stilgezet, de fokken verwijderd en de windborden uitgenomen: het bovenwiel moest, vooral vanwege een breuk in een van de kruisarmen, flink worden hersteld. Nadat dit werk gedaan was begon Verbij met het aanbrengen van nieuwe fokken.
Molenaars op deze molen:
Pieter van Egmond (rond 1817)
Jan Borst (rond 1841)
Gerard van der Voort (? - 1906)
Theodorus "Dirk" Vermey (1909 - 1950)
Bram van Seggelen (1950 - 1980)
Word Molenvriend
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.
Meer over deze molen
De Vrouw Venner te Oud Ade
Locatie
Contact
Over de molen
Opvoerhoogte: 1,65 m