De molen wordt voor het eerst in 1237 genoemd in een oorkonde betreffende een kerkscheiding tussen Diepenheim en Markelo. In 1331 kocht de bisschop van Utrecht, Jan van Diest, de molen, maar moest later wegens geldgebrek tezamen met de burcht de molen aan de graaf van Gelre in pand geven. Met hulp van 3 steden kon de bisschop het pand inlossen. Hierdoor kreeg Deventer het recht troepen in Diepenheim te legeren en ontving ook de hoogheidsrechten voor beek en molen.
In de 18e eeuw was de stad Deventer eigenaar van de molen. In 1870 werd de molen aan een particulier verkocht. In 1912 ging hij over naar de toenmalige gemeente Diepenheim.

Uiteraard is de molen in zijn zeer langjarig bestaan diverse malen gerestaureerd dan wel herbouwd.
In de winter van 2004/2005 onderging de molen een omvangrijke restauratie: de nieuwe betonnen fundering van de waterloop incl. metselwerk werd aangebracht door aannemer Hulshof te Vorden. De fa. Vaags vernieuwde de schutten en bracht in februari 2005 een geheel nieuw rad aan.

Eind 2005/begin 2006 werden allerhande maatregelen genomen om de molen permanent van water te voorzien. Al jaren was er in de regel onvoldoende water om goed te kunnen malen. In dit verband is een grote stuwvijver gegraven. Ook uit het oogpunt van natuurbehoud was dit een zeer relevante ingreep.