(Naamloos) te Hapert

Hapert, Noord-Brabant
Opmerkelijk voor deze betrekkelijk jonge molen: bouwheer en ook het exacte bouwjaar waren zeer lang niet echt bekend! Wél wist men, dat de molen tussen 1890 en 1900 gebouwd moest zijn.
Een in 2007 gepubliceerd artikel bood eindelijk voldoende duidelijkheid: 1898 is het bouwjaar. Op 8 juli dat jaar vroeg Franciscus Sanders, op basis van de hinderwet, de gemeente Hoogeloon toestemming tot oprichting van een korenmolen en vestigde zich vervolgens te Hapert. Aangenomen moet worden dat de molen in de tweede helft van 1898 is gebouwd en vervolgens door Sanders in bedrijf is genomen.
Bij de bouw werden, zoals vrijwel altijd in het Brabant van de late 19e eeuw, onderdelen van elders gebruikt. Het meest duidelijk hierbij is de uit 1857 daterende Penn-bovenas.
Al in 1902 werd de molen weer verkocht en wel aan J.A.F. Willems, afkomstig uit Diessen. In 1904 stond de molen opnieuw te koop, maar toen kwam er geen koper. Later nam Wilhelmus Verhees, getrouwd met een dochter van Willems, de molen van zijn schoonvader over. In 1947 werd met malen op windkracht gestopt.
In 1970 werd de inmiddels vervallen molen voor ƒ 5000,-- aangekocht door de toenmalige gemeente Hoogeloon. In 1972/73 volgde restauratie, uitgevoerd door het Groninger molenmakersbedrijf Roemeling & Molema.
Dat een molenmaker uit Groningen naar het zuiden van Brabant reisde was te merken: roeden van het fabricaat Buurma (Oudeschans) zijn ten zuiden van de rivieren uitermate zeldzaam gebleven en ook kreeg de baard een typisch Groninger kleurstelling: wit met een rode bies.
Direct na deze restauratie meldde Lieuwe Tilma, vrijwillig molenaar van het eerste uur, zich bij de gemeente met het verzoek, te molen regelmatig te mogen laten draaien. Tilma's molenaarschap bleek een succes: na ruim 30 jaar, in 2004, droeg hij zijn taak over aan Jos Jansen. Voor zijn jarenlange verdienste kreeg hij van de gemeente Bladel een onderscheiding. Lieuwe Tilma overleed op 16 december 2007.
In 2020 was de molen aan een grote herstelbeurt toe: het wiekenkruis werd geheel en de staart grotendeels vernieuwd. Bijzonder hierbij was dat van één van de afkomende roeden de helft opnieuw is gebruikt, nu als staartbalk. Verder keerde het systeem Van Bussel, in 1937 aangebracht en in 1972 vervangen door Oud-Hollands, terug.
Schoolbezoek op afspraak.
Nederland zonder molens is ondenkbaar. Maar om deze monumentale iconen te laten draaien en malen is geld en aandacht nodig.