De molen werd gebouwd in 1888 als vervanging van de in dat jaar verbrande molen uit 1864. De bouwer was molenmaker J. Lubsen, afkomstig uit Ostfriesland, wonende te Zuidwolde.
De molen bemaalde oorspronkelijk het waterschap Noordpolder (later opgegaan in het waterschap Hunsingo), groot 176 ha. en staat aan de westzijde van het Thesinger Maar.
In 1920 kreeg de molen de ijzeren as van de molen van de Euvelgunnerpolder (Middelbert 416); De Muinck Keizer Martenshoek 1905 nr. 128.
In december 1934 werd de molen voorzien van stroomlijn (Dekker) aan één roede met zelfzwichting en zelfremming. In 1947 werd de tweede roede vernieuwd en gestroomlijnd.
In 1953 werd een nieuwe houten schroef aangebracht door molenmaker Chr. Bremer te Adorp (kosten f. 6934), in 1957 werd een verdere restauratie uitgevoerd door dezelfde molenmaker in het kader van de BWO-wet; kosten f. 4211. Ondanks dit groot herstel van de molen met Rijkssubsidie in 1958, werd in 1963 een electrische hulpbemaling in de molen geplaatst.
In 1971 volgde herstel door molenmaker J. Schuitema voor f.6259. Tijdens een storm op 13 november 1972 liep de molen ernstige schade op. In 1976 werd het waterschap Noorderpolder opgeheven en werd de molen in 1980/81 ingrijpend gerestaureerd. Hierbij werden beide roeden voorzien van zelfzwichting met een oudhollands voorhek. De molen heeft geen steekborden. In plaats daarvan worden de onderste borden gebruikt als remkleppen. Bij het openen van de zelfzwichting draaien ook deze borden 90 graden. Dit systeem is een vinding van de fa. Doornbosch uit Adorp.