Krachtens een vonnis van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland werd op 4 juni 1648 een aantal kleine polders, de Kijfpolder, Molpolder, Behoudenkostpolder, Rietveldse polder, Opdamspolder, Buitenhoornsepolder en nog enkele onbepolderde landen samengevoegd tot de polder Rietveld. Dit gebeurde niet nadat er tegen de samenvoeging nogal wat bezwaren waren gerezen.
Bekend was al dat de Rietveldsemolen omstreeks 1648 moest zijn gebouwd, duidelijk is evenwel dat dit te maken had met bovenvermeld vonnis. De molen ligt aan de westkant van het vaardorp Rietveld aan het einde van de Rietveldse Vaart en ca. 1,5 km ten noordoosten van Hazerswoude-dorp.
Tot 1966 bemaalde de molen de Rietveldse, later Riethoornse polder. Deze laatste ontstond in 1961 door samenvoeging van de Hoornsche polder en de polder Rietveld onder Hazerswoude. Per 1 januari 1979 ging de polder op in het waterschap De Gouwelanden.
De Riethoornse polder is ca. 705 ha. groot; de opvoerhoogte voor de molen bedroeg 1 tot 1,50 meter. Door verlegging van de boezem en afdamming van de Rietveldse vaart kan de molen helaas niet meer uitmalen.

In 1926 werd een Eriksson-installatie als hulpkracht geplaatst; deze werd in 1970 weer verwijderd.

Het achtkant dateert waarschijnlijk nog uit het bouwjaar, de kapconstructie vermoedelijk uit het begin van de 20ste eeuw. De molen is voor zover bekend nooit binnenkruier geweest, maar reeds bij de bouw opgeleverd met een staart.

Molenaars van de Rietveldse molen:
Pieter van der Veer (1754 - 1787)
Gerrit van Kampen (1787(?) - 1791)
Boudewijn 'Bouwen' van den Bosch (1791 - 1814)
Dirk van den Bosch (1814 - 1863)
Pieter van den Bosch (1863 - 1905)
Arie van den Bosch (1905 - 1923)
Jan P. van den Bosch (1923 - 1925)
Kees Schellingerhout (1925 - 1966)